Derde gemeente – Pergamum

Van Pergamum zijn alleen nog maar ruïnes over. In die stad was ooit een groot altaar voor de Griekse goden, onder meer voor Zeus en Asclepius. Vandaar dat vers 13 van Openbaring 2 zegt dat er een troon van de satan was.

Belangrijker nog was dat er in Pergamum ook een gemeente van de Here Jezus was. Deze gemeente krijgt een brief van Hem, Die het tweesnijdende scherpe zwaard heeft. Hij kent de gemeente door en door, net zoals Hij ons kent. Van de gemeente is behoorlijk wat positiefs te melden. Ze is trouw aan de Naam van Christus. Ze verloochent Hem niet, ook niet wanneer Antipas – ‘Mijn getrouwe getuige’ – wordt gedood.
Toch mankeert er ook het een en ander. Sommigen houden vast aan de leer van Bileam. Bileam werd door God belemmerd om het volk Israël te vervloeken, maar hij gaf Balak wel de raad om Israël te verleiden en in het kwaad te storten (Numeri 25 en 31). En dat gebeurde. Israël koppelde zich aan Baal-Peor en bedreef ontucht. Het werd hun ondergang.
Ook in Pergamum dreigt zo’n combinatie van waarheid en leugen, wat leidt tot afgoderij en hoererij. Een mix tussen kerk en wereld. Herkenbaar, toch? En wat is het gevolg? Dat het zicht op de Here Jezus verduisterd wordt. Wanneer je onder de invloed van de wereld komt, gaat dat gegarandeerd ten koste van je relatie met de Here Jezus.
Moeten we ons dan afzonderen van de wereld? Zou het kunnen zijn dat we doorgeslagen zijn naar het opgaan in de wereld? Een gelovige, iemand die door het geloof in de Here Jezus de Heilige Geest heeft ontvangen, is door Hem apart gezet, geheiligd. Wij vullen dat snel negatief in. Maar is er iets mooiers te bedenken dan Hem te kennen en bij Hem te horen? Laten we Hem aanprijzen en schitteren in ons leven!
Vervolgens wordt weer gesproken over de Nikolaïeten, die we ook in de Brief aan Efeze tegenkwamen. Met de Nicolaïeten worden wellicht dezelfde personen bedoeld als met de volgelingen van Bileam. Men meent dat het voor een gelovige niet uitmaakt wat hij met zijn lichaam doet, omdat het geloof volgens hen een louter geestelijke zaak is, en dus weinig met de rest van het leven te maken heeft. Ook vandaag zijn er Nicolaïeten onder ons, en vermoedelijk hebben ze meer invloed dat we denken.
In vers 16 wordt de gemeente opgeroepen zich te bekeren. Er mag geen tolerante houding zijn tegenover hen die een dwaalleer aanhangen.
Als ze zich niet bekeren, zal Christus spoedig tot hen komen. Hij zal dan zelf met het zwaard van Zijn mond de strijd aanbinden tegen de dwaalleraren. Dan zal hen hetzelfde lot treffen als Bileam, die eerst eveneens werd bedreigd door het zwaard (Numeri 22) en later gedood door het zwaard (Numeri 31).
Het zwaard duidt hier op het oordeel over de gemeente die niet luistert. Dit zijn opmerkelijke woorden in deze brief. Tegenwoordig wordt nogal eens de vraag gesteld of Gods oordeel ook in het Nieuwe Testament is terug te vinden. Steeds vaker luidt het antwoord ontkennend. Maar juist de brieven aan de zeven gemeenten in Openbaring 2 en 3 laten zien dat Gods oordeel wel degelijk ten uitvoer kan worden gebracht wanneer volhard wordt in het kwaad.

Wanneer de zonde en de zondaars zijn uitgebannen, wacht het verborgen manna en een witte steen (vers 17). Het verborgen manna duidt volgens de Studiebijbel op het ware en eeuwige leven in het Koninkrijk van God en staat tegenover het eten van afgodenoffers in vers 14. In feite is dit verborgen manna de Here Jezus zelf. Het gaat om Hem en om Zijn Rijk. De witte steen met de nieuwe naam is het toegangsbewijs tot Zijn feestmaal. Wat een feest zal dat zijn!

Dirk van Genderen