De gemeente van Sardes zal behoorlijk geschrokken zijn van de brief die ze kreeg van ‘Hem, Die de zeven Geesten van God en de zeven sterren heeft’. De boodschap was duidelijk: ‘Sardes, Ik weet uw werken, u bent geestelijk dood, ook al denkt u dat u leeft.’
Sardes was rijk. Door handel in wol, textiel en zalven en door het goud dat in de omgeving gedolven werd, was er luxe en welvaart. Twee edelstenen uit de plaatselijke mijnen danken hun naam aan de stad: de sardion en de sardonys.
Wie deze brief goed leest, zal ontdekken dat het woord ‘naam’ vaak wordt gebruikt. Het geeft aan hoe goed de Here Jezus deze gemeente en haar leden kent. Al in het eerste vers wordt opgemerkt dat Sardes de naam heeft dat zij leeft. En vers 4 zegt dat er enkele namen in deze gemeente zijn die hun klederen niet hebben bezoedeld. Ook wordt gesteld dat de naam van de overwinnaar niet zal worden uitgewist uit het boek des levens.
Sardes wordt bestempeld als een geestelijk dode gemeente (vers 1). Dit lijkt een keihard oordeel. Wij zouden zeer aarzelen om zoiets over een gemeente te zeggen. Maar juist zo’n typering kan een schokeffect te weeg brengen. Is het echt zo erg? Jazeker, de Here kent immers de werken van deze gemeente en Hij heeft ze niet vol bevonden voor God.
Leg uw gemeente, uw eigen leven, eens langs deze gemeente. Hebben wij misschien ook de naam dat we leven, terwijl we dood zijn, niet op God gericht zijn, maar op onze eigen dienst aan God?
Deze geestelijk dode gemeente wordt nog niet direct afgeschreven. De tijd die ze krijgen om nog terug te keren tot God, is echter wel beperkt. Als ze niet wakker worden en zich bekeren, zal de Here Jezus komen als een dief, waarbij we moeten denken aan een onmiddellijk ingrijpen op een onverwacht moment.
Er zijn nog enkele personen in de gemeente die hun klederen niet hebben bezoedeld. Dat zijn de trouwe gelovigen. Zij hebben hun leven rein gehouden. Denk niet dat dat in die tijd wel meeviel. De stad stond als zeer zondig bekend.
Ook vandaag is het niet eenvoudig om zo’n rein leven te leiden. Voortdurend zullen we ons bewust af moeten wenden van de zonden. Wie bijvoorbeeld enkele seconden naar pornobeelden kijkt, kan al bezoedeld raken door seksuele begeerten. Denk vooral niet dat je er immuun voor bent, maar weet tegelijk dat God je bij wil staan en ook vergeving wil geven als je gestruikeld bent en weer naar Hem terugkeert.
Het is mooi om te zien hoe in deze brief wordt ingespeeld op de leefsituatie van toen, om de boodschap goed te laten landen. Omdat ze hun klederen niet bezoedeld hebben, ontvangen ze juist witte klederen, het teken van reinheid en heiligheid. Juist vanwege de textielindustrie in Sardes zal dit beeld zeker hebben aangesproken.
De kleur wit is ook de kleur van de overwinning (Openbaring 3:5). De naam van deze overwinnaars zal niet worden uitgewist uit het boek des levens, dat alle namen bevat van degenen die behouden worden. Dat sluit nauw aan bij wat gebruikelijk was in Sardes om ter dood veroordeelden te schrappen uit de bevolkingsregisters. De namen van de trouwe gelovigen zullen nooit worden geschrapt uit het boek des levens.
Ze krijgen die witte klederen omdat zij het waardig zijn, zegt vers 4. Deze opmerkelijke zinsnede wordt in Openbaring 4:11 voor God gebruikt (‘Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht’) en in Openbaring 5:12 voor het Lam (‘Het Lam dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom…’).
Zijn wij het waardig om ook met deze witte klederen bekleed te worden?
Dirk van Genderen