De HERE zal voor u strijden en gij zult stil zijn

Eén van de mooiere Bijbelteksten is voor mij Exodus 14:14. Wanneer het volk Israel in grote nood verkeert, zegt Mozes tegen het volk: ‘De HERE zal voor u strijden en gij zult stil zijn’. En Hij strijdt voor hen zoals alleen Hij kan strijden. De tegenstander, het Egyptische leger, wordt totaal verslagen, zonder dat het volk Israel ook maar één wapen hoeft te gebruiken.

Het volk Israel heeft zojuist Egypte verlaten en is op weg naar het Beloofde Land. En juist wanneer ze bij de Rode Zee aankomen, is daar opeens achter hen het Egypte leger. Wanhoop overvalt het volk. Maar de Here geeft Zijn volk de totale overwinning. Alle Israëlieten komen veilig aan de overkant van de Rode Zee, terwijl het complete Egyptische leger erin ten onder gaat. Zo is God!

Kent u ook de geschiedenis uit 2 Koningen 6, waar de Arameeërs de profeet Elisa gevangen willen nemen in de stad waar hij woont, in Dotam? We krijgen daar een kijkje achter de schermen, bij de hemelse legermachten. Ter bemoediging.
Wanneer namelijk de dienaar van de profeet ’s morgens vroeg opstaat, ontdekt hij dat de hele stad omsingeld is. ‘Wat moeten we doen?’ roept Elisa’s knecht uit. ‘Vrees niet,’ zegt Elisa dan, ‘want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij die bij hen zijn.’
Elisa weet dat hij niet hoeft te vrezen. Hij weet dat God de situatie onder controle heeft en dat Hij voor hem zal strijden.
Dan bidt Elisa dat de ogen van zijn knecht zullen worden geopend voor het hemelse leger. En dan ziet hij, ‘en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa’ (2 Koningen 6:17).
Wanneer de vijanden naderbij komen, bidt Elisa dat het leger van de Arameeërs met blindheid zal worden geslagen. En de Here verhoort zijn gebed. Zo brengt Elisa het hele leger in Samaria, waar hun ogen weer worden geopend. Zo redt de Here Elisa en ook nog heel Israel, omdat de benden van Aram daarna niet meer in Israel komen.

Misschien bevindt u zich ook wel in net zo’n totaal hopeloze situatie als het volk Israel destijds of als Elisa. U ziet geen enkele uitweg meer. Juist in zo’n situatie wil de Here ook tegen u zeggen: ‘Ik zal voor u strijden en gij zult stil zijn’. Is dat niet vaak het moeilijkste voor ons, om de strijd te staken en ons over te geven aan Hem? We strijden tot we niet meer strijden kunnen, terwijl de Here uitziet naar het moment dat wij de strijd opgeven en de situatie in Zijn handen geven. Dan kan Hij gaan strijden. En de uitslag van die strijd staat bij voorbaat al vast: altijd zal Hij overwinnaar zijn. Houdt er echter wel rekening mee dat Zijn oplossing soms anders zal zijn dan wat wij voor ogen hebben.

Misschien zegt u wel: dit klinkt mooi, maar ik ken de Here Jezus nog niet persoonlijk. Ik ben nog geen gelovige. Wat moet ik doen? Weet u, de Here Jezus is naar deze aarde gekomen om ook u te redden. Aan het kruis op Golgotha onderging Hij de straf die wij verdiend hadden vanwege onze zonden. Johannes 3:16 zegt: ‘Alzo lief had God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.’ Hij roept ons op onze zonden te belijden en in Hem te geloven.

Tal van gelovigen ervaren en hebben mogen ervaren wat het betekent om je aan Hem over te geven en Hem te strijd te laten voeren. Een voorbeeld: Kortgeleden sprak ik iemand die een moeilijke weg heeft moeten gaan. En hij streed tot hij er bijna letterlijk bij neerviel. Er werd hem onrecht aangedaan, zo ervaarde hij dat. Totdat hij het punt bereikte dat hij de situatie los kon laten en in Gods handen kon geven. En nu, achteraf, zegt hij: ‘God heeft het ten goede gekeerd. Ik ben dankbaar voor de nieuwe wegen die Hij heeft geopend.’

Zelf wil ik daar ook van getuigen. Toen ik door een aanrijding, bijna drie jaar geleden, werd stilgezet, heb ik ook gestreden om mijn werk weer op te kunnen pakken. Maar dat lukte niet vanwege de gevolgen van die aanrijding. Het keerpunt werd het moment dat ik – door genade – alles los kon laten en in Gods handen kon geven. ‘Here, hier is mijn leven. Ik geef alles aan U. U kent mijn verlangen om dienstbaar en bruikbaar te blijven in Uw Koninkrijk.’ En nu kan ik Hem danken voor de nieuwe kansen en nieuwe mogelijkheden die Hij geeft.
Mijn verhaal is echter geen ‘succesverhaal’; de beperkingen bleven. En zeker, ik geloof dat de Here genezing kan geven, maar het is niet zo dat we recht hebben op genezing of dat we genezing kunnen claimen.
Het is alsof Hij zegt: ‘Vertrouw Mij, volg Mij maar. Mijn genade is genoeg en Ik wil Mijn kracht openbaren in jouw zwakheid’ (zie ook 2 Korinthe 12:9).
Paulus voegt daar in het volgende vers aan toe: ‘Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig’. Met Gods hulp ben ik aan het leren hem dat – zij het nog aarzelend – na te zeggen.

Dirk van Genderen