Naïda. Een jonge, aantrekkelijke Joegoslavische vrouw. Ze heeft de pech geen zicht te hebben op een mooie toekomst. Tot ze op een dag in contact komt met een man die haar luchtkastelen voorspiegelt. Niet in Joegoslavië, maar in West-Europa. Daar zal ze het gaan maken. Veel geld gaan verdienen. In een mooi huis wonen. En ontsnappen aan het uitzichtloze bestaan in Oost-Europa. Veel tijd om te beslissen krijgt ze niet. Natuurlijk gaat ze in op dat aanbod. Wat een buitenkans!
Wat ze niet weet, is dat ze op het punt staat in handen te vallen van een crimineel netwerk, dat wereldwijd opereert. Een paar dagen later is ze al onderweg naar het Westen. Op weg naar, zoals ze denkt, een heel nieuw leven.
Een ‘nieuw leven’ wordt het inderdaad. Maar totaal anders dan ze zich had voorgesteld. Een keus wordt haar niet gelaten. Ze is in handen gevallen van een bende, die veel geld met haar wil verdienen in de prostitutie. Ze walgt ervan. Ze wil dit niet. Maar ze moet. Afschuwelijk.
Ze schreeuwt het uit. Tot God. Om hulp. Maar er gebeurt niets. Jawel, de mannen die ze tevreden moet stellen. Regelmatig deftige mannen, in dure pakken. Mannen die thuis een vrouw hebben, kinderen. Een goede baan. En soms op zondag naar de kerk gaan.
Op een steenworp afstand van het huis waar deze Joegoslavische vrouw vastzit in de klauwen van deze bende, staat een kerk. Elke zondag gaan de deuren open en stromen de kerkgangers toe. Sommigen komen langs het bewuste huis waar Naïda is, maar wenden hun blik af. Met wat daar gebeurt, willen ze niets te maken hebben.
En in de dienst waarschuwt de voorganger tegen prostitutie. En terecht, maar beseft hij wel dat veel prostituees tegen hun wil hun ‘diensten’ moeten aanbieden? Zou juist zijn kerk niet iets kunnen betekenen voor bijvoorbeeld Naïda, die wordt uitgebuit?
En terwijl de dominee deze waarschuwing vanaf de kansel laat horen, roept Naïda voor de zoveelste keer tot God. ‘O God, red mij uit deze ellende.’ En God hoort. Want terwijl de waarschuwing van de dominee door de kerk klinkt, flitst er opeens een gedachte door een vrouw die ook in de kerk zit. Ze schrikt ervan. ‘Die prostituees hebben jou nodig, ze hebben hoop nodig, ze hebben God nodig.’
Die gedachte laat haar niet meer los. De volgende dag weet ze zeker dat ze moet gaan en belt ze aan bij het huis waar Naïda zit. Het wordt een bijzondere ontmoeting. Naïda is diep geroerd. Ze ontdekt dat er nog mensen zijn die om haar geven. Ze krijgt weer hoop. Ze wil hier weg. En dat gaat lukken. Met de hulp van die lieve mevrouw die Gods stem gehoorzaamde. Zelfs de dominee zet zich in voor Naïda.
En Naïda? Die heeft een thuis gevonden in die gemeente en zet zich nu in voor de talloze prostituees die nog steeds worden uitgebuit. En die mevrouw, die Gods stem gehoorzaamde, helpt haar.
Dirk van Genderen
(Deze column schreef ik eerder voor Jubilee Campaign. Dit verhaal beschrijft geen werkelijke situatie, maar was bedoeld als bezinning; geloven in de praktijk.)
Geplaatst op vrijdag 4 september 2009 om 14:56
Geweldig Dirk. We hébben een Machtige Heiland die nimmer een bidder laat staan. Ook al komt de hulp vaak op een andere manier dan wij denken.
Geplaatst op vrijdag 4 september 2009 om 15:15
Uit eigen levenservaring herken en kan ik dit verhaal heel intens bevestigen Dirk :
Als de nood het hoogst is, is redding (Jezus) nabij. En meestal doet hij dit via een mede (christen) mens. Blijf dus vertrouwen op God !
Mede Christen, Hub.