‘EO-Visie’ legde mij de stelling voor: ‘Een opwekking in Nederland blijft uit omdat we er te weinig voor bidden’. Of ik daar kort op wilde reageren. Mijn reactie – deze week te lezen in ‘Visie’ – leest u hieronder en vul ik aan met een commentaar over een opwekking in de Alblasserwaard, 250 jaar geleden.
Zeker, ik verlang zeer naar een opwekking, een geestelijke herleving, maar een opwekking komt niet tot stand door onze geweldige (gebeds)acties. Het is honderd procent Gods werk.
Als ik diverse organisaties hoor zeggen: ‘God gaat door ons een opwekking brengen’, denk ik: ‘Wat een hoogmoed’. En vaak wordt gewezen op allerlei tekenen, wonderen en profetieën als zogenaamd bewijs. Een opwekking is echter een machtig werk van God, waarbij mensen zo krachtig door Hem worden aangeraakt, dat ze diep beseffen dat ze zondaars zijn en Gods vergeving nodig hebben om gered te kunnen worden. Zo’n opwekking leidt tot bekering en heiliging van velen.
Gebed om een opwekking is zeker zeer belangrijk, maar de cruciale vraag is of bidders om een opwekking de Here Jezus wel kennen en leven zoals Hij dat wil. De Farizeeën leken ook heel godsdienstig en baden op elke hoek van de straat, maar het stelde niks voor, het was schone schijn.
Een opwekking – waar ik zeker om bid! – begint in de gemeente, de kerk. We zullen bereid moeten zijn ons voor God te verootmoedigen, Zijn aangezicht te zoeken en te breken met onze zonden (2 Kronieken 7:14).
Ik ben de Here dankbaar voor de opwekkingen die momenteel plaatsvinden in Azië, Afrika, Zuid-Amerika en onder de moslims in het Midden-Oosten. Het is alsof God de mensen daar nog een laatste kans geeft om Hem te leren kennen. En zeker, ook vandaag komen er hier in het Westen mensen tot geloof, maar dat zijn niet de grote aantallen die je bij een opwekking ziet. De Here kan nog een opwekking geven, maar laten we ons eerder voorbereiden op lijden en verdrukking en een verdere afval van God, temeer daar de wederkomst van de Here Jezus aanstaande is. Ondertussen is het absoluut onze roeping om nog zoveel mogelijk mensen te bereiken met het Evangelie, omdat de Here niet wil dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen (2 Petrus 3:9).
Tot zover mijn reactie in ‘Visie’. Helaas was er niet meer ruimte, anders had ik onder andere ook nog gewezen op onze houding ten opzichte van Israel, omdat ik er vast van overtuigd ben dat de Here ons ook geestelijk zal zegen als we Israel zegenen. Genesis 12:3 zegt immers: ‘Ik zal zegenen wie u zegenen…’
En dan nu het verhaal over de opwekking in de Alblasserwaard.
ALS DE OPWEKKING KOMT…
Mijn ‘roots’ liggen in de Alblasserwaard. Vandaar dat het mij bijzonder aansprak toen ik las over een opwekking in de Alblasserwaard, 250 jaar geleden.
De informatie komt uit het boekje ‘Kort verhael van eenige ongewoone gemoedsbewegingen onder de inwoners van verscheiden dorpen in de Alblasserwaard’, uitgegeven door D. Balk, uitgever te Workum.
Enkele citaten: ‘In januari 1752 worden Hardinxveld en Giessendam door God bezocht. De opwekking begint niet in de kerk, maar op de scholen onder kinderen van 5 en 6 jaar. Zonder dat er enige aanleiding voor is, beginnen de kinderen luidkeels te roepen en te huilen. Hun lichamen beginnen te schokken en ze worden zo overmand door zondebesef, dat ze uitroepen: ‘Weg duivel, weg, weg; ik heb u lang genoeg gediend. Ik moet de Here Jezus hebben’. Sommige kinderen vallen plotseling op de grond en worden zo hard door elkaar geschud dat er soms vijf of zes volwassen mannen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de kinderen zich niet bezeren. Als het kind rustig wordt, valt het op de knieën en begint onder tranen te bidden om bekering en genade. In plaats van spelen, beginnen deze kinderen voor elkaars bekering te bidden.
Al snel worden de omliggende dorpen ook bezocht door deze bijzondere werking van Gods Geest. In Schoonhoven en Nieuwpoort worden soms meer dan 100 kinderen aangeraakt door God. De opwekking begint zich nu ook te verspreiden in de kerken. Het duurt niet lang of de kerken zitten overvol en de kroegen staan leeg en nutteloos langs de straat. Als de kerkdiensten voorbij zijn, liggen de straten nog urenlang vol met mensen, die bidden om hun bekering.
Natuurlijk zijn er ook mensen die de opwekking zien als het werk van satan. Maar als duidelijk wordt dat overal waar mensen door elkaar worden geschud, bekering plaatsvindt, moet er toch gezegd worden dat de duivel mensen niet tot bekering kan laten komen. Toen er op een dag een tweetal spotters naar de kerkdienst kwam om de boel belachelijk te maken, werden ze dusdanig door God aangeraakt, dat ze onder groot zondebesef kwamen en vier dagen en vier nachten, zonder eten of drinken, op de grond lagen te roepen om genade.’
Iets dergelijks vond in diezelfde tijd plaats in Nijkerk, wat ook wel bekend staat als de ‘Nijkerkse beroerselen’. Het was de tijd van de grote opwekkingen in Amerika, Schotland en Engeland.
‘Op zondag 17 november 1749 preekt ds. Kuijpers over Psalm 72. Terwijl hij Gods Woord brengt, beginnen overal in de overvolle kerk mensen te beven en te huilen. Zo groot is de verslagenheid over hun besef van zonde. Mensen beginnen te roepen om Gods genade. Er woedt een geestelijke strijd om mensenzielen.
Nijkerk verandert. In plaats van getier en gevloek komen uit alle huizen geluiden van psalmgezang en gebed. Zelfs in de kroegen komen de mensen samen om God te zoeken. De kerken zitten overvol en het opwekkingsvuur breidt zich uit.’
Bij een opwekking denken velen aan ‘Glorie, Hallelujah, Prijs de Heer’. Op zich mooi en fijn, maar opwekking is veel eerder en veel meer een diep besef van zonde en schuld. Dat is kenmerkend voor elke opwekking – ga de opwekkingsgeschiedenis maar na. Zo werkte God ook tijdens de opwekking in Korea in de vorige eeuw en in de opwekking onder de Zoeloes van de afgelopen tientallen jaren, om er enkele te noemen.
Opwekking kent een prijs. Vergeet dat niet bij het gebed om een opwekking. Het kost ons alles, ons hele leven. Maar opwekking heeft ook een prijs: ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige en waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt’ (Johannes 17:3). Zullen we samen bidden?
Dirk van Genderen