De berg ging omhoog

We zeggen weleens gemakkelijk dat de Bijbel het absoluut betrouwbare Woord van God is. Maar geloven we ook wat God in de Bijbel tot ons zegt? Het moet er maar eens op aan komen…

Aan het einde van de tiende eeuw woonde er in Cairo een schoenmaker, Samaan. In die tijd was Al-Mu’iz de kalief van Egypte. Hij zocht constant naar manieren om van de christenen af te komen. Op een dag wees een van zijn adviseurs hem op Mattheus 17:20, waar de Here Jezus zegt: ‘Voorwaar, Ik zeg u, indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u vanhier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn.’

De kalief besloot dit te gaan gebruiken voor zijn eigen voordeel. Hij ontbood Vader Abraham, het hoofd van de Egyptische kerk, liet hem het bewuste Bijbelvers zien en vertelde hem het volgende: Ze moesten de berg verplaatsen. Zouden ze daarin falen, dan zou dat het bewijs zijn dat het christendom vals was. Vervolgens zouden ze de keus krijgen tussen moslim worden en de dood. Vader Abraham was verbijsterd en vroeg drie dagen tijd.

Die drie dagen kwamen de christenen bij elkaar om te bidden en te vasten. Op de nacht voor de definitieve confrontatie ontving Vader Abraham een visioen. Daarin kreeg hij de opdracht op zoek te gaan naar een schoenmaker met maar één oog. Hij zocht net zolang totdat hij die man vond.
Toen hij aan deze man, Samaan, vroeg waarom hij blind was aan één oog, vertelde hij dat hij de opdracht uit Mattheus 18:9 serieus had genomen, waarin wordt gezegd dat wanneer je oog je tot zonde verleidt, je het uit moet rukken en weg moet werpen.
Hij had een keer de blote benen van een vrouw gezien en wilde dat niet nog een keer laten gebeuren, waardoor hij tot zonde zou kunnen worden verleid. Het was overduidelijk dat Samaan een toegewijde heilige was.

Vader Abraham vroeg hem of hij met hem mee wilde gaan. De volgende dag ontmoetten zij in de buitenwijken van Cairo de kalief. Samaan begon te bidden en terwijl hij bad, vond er een aardbeving plaats en werd de berg Mokattan, die voor hen lag, een stukje opgetild, zo ver, dat de kalief de zon onder de berg kon zien schijnen.

Samaan begon daarna op de richel van die berg, op vijftig meter hoogte, samenkomsten te houden om God te zoeken en te aanbidden. God gaf hem op een dag in zijn hart op een bepaalde plaats in de rots te hakken. Hij sloeg een gat in de rotswand en ontdekte een enorme spelonk. Die spelonk bleek uitermate geschikt om er een grote kerkzaal in te maken. Eeuwen later zijn nog andere spelonken ontdekt, die nu ruimte bieden aan samenkomsten met tienduizenden mensen.

Sommigen zullen zeggen: dit was vast een visioen. Je gelooft toch niet dat die berg echt werd opgetild. Dit wonder is echter goed gedocumenteerd en vastgelegd in het boek ‘The Biografy of Saint Samaan the Shoemaker’.
Geloven we wat de Here Jezus in die genoemde tekst in Mattheus 17 zegt? Ten diepste komt het aan op geloof. Wanneer we in ons hart twijfelen, zal het zeker niet gebeuren.

Voor die berg mogen we echt wel meer invullen dan alleen een letterlijke berg. Er kunnen andere dingen als bergen in ons leven staan. De weg naar de vervulling van dit gebed zal vaak niet over rozen gaan. Net zoals bij die rotskerken van de Koptische christenen. Ze moeten eerst over de smerige en stinkende vuilnisbelten heen om er te komen. Het kost hen hun waardigheid. Zo kost het ons onze waardigheid, ons eigen ik, als we stoppen met het sjorren aan onze bergen en gaan geloven dat Hij in ons leven de bergen kan verplaatsen.

Dirk van Genderen