Toen ik nadacht over mijn ‘goede voornemens’ voor het nieuwe jaar kwam Daniel 1 mij in gedachten. Daar lees je Daniels goede voornemen. Vers 8 zegt: ‘Daniel nu nam zich voor zich niet te verontreinigen met de koninklijke spijze of met de wijn die de koning placht te drinken’. En de Here zegende deze keuze.
Daniel is met zijn vrienden Chananja, Misael en Azarja vanuit Jeruzalem naar Babel gebracht om dienst te gaan doen in het paleis van koning Nebukadnezar, die zichzelf beschouwt als de wereldheerser. Je zou kunnen zeggen dat ze zijn ontvoerd en nu worden gegijzeld.
Ze krijgen eerst een driejarige opleiding aan één van de tempelscholen, en daarbij de best denkbare maaltijden en verzorging. Ze mogen mee-eten van de koninklijke maaltijd en van de wijn drinken die ook de koning drinkt.
Ondertussen worden ook hun namen veranderd. Elke verwijzing naar de God van Israel moet worden verwijderd. Daniel, wat betekent ‘Mijn God is rechter’ wordt voortaan Beltesassar genoemd, ‘Bel, bescherm het leven van de koning’.
Chananja, ‘De HERE is genadig’, wordt Sadrak, ‘Dienaar van Mardoek’ (Mardoek is een van de grote goden van Babel).
Misaël, ‘Wie en wat God is’, wordt Mesak, ‘Wie is als Agu’ (Agu is een van de goden van Babel)
Azarja, ‘De Here helpt’, wordt Abednego, ‘De dienaar van Nego’.
Daniel en zijn vrienden zijn terechtgekomen bij een buitengewoon afgodisch en occult hof. Het voedsel dat ze krijgen voorgeschoteld, was eten dat aan de afgoden was geofferd. Als ze het zouden eten, zou de koning het zien als een buiging voor zijn goden. En daarbij zouden ze Gods wetten overtreden.
Wanneer Daniel en zijn drie vrienden mee zouden eten aan de tafel van de koning en ook zijn wijn zouden drinken, dan zou de koning denken: ze horen bij ons. Maar Daniel weigert. Met deze daad zegt hij in feite: ‘Wij willen de Here, de God van Israel, dienen. We willen ons niet verontreinigen, door ons in te laten met de afgoden.’
Daniel is buitengewoon helder in zijn beslissing. Hij had voor het compromis kunnen kiezen: eten en drinken aan de tafel van de koning en even stil bidden voor het eten. Hij heeft een stellig besluit genomen. Hij zal zich niet laten verontreinigen, ongeacht wat de consequenties zullen zijn. Vergeet niet dat Daniel hier nog heel jong is, wellicht nog maar een jaar of 14.
Wat zouden wij in zo’n geval doen? Kiezen wij niet vaak voor het compromis? God een beetje, de wereld een beetje veel, en vooral niet te veel laten merken dat we christen zijn. Hoe vaak schamen we ons niet voor de Here Jezus?
Daniel brengt zijn christen-zijn in de praktijk. Het kan hem alles kosten, net zoals het ons alles kan kosten als we de weg van Daniel gaan. Maar hij wil God meer gehoorzaam zijn dan mensen, ook al is Nebukadnezar de machtigste vorst op aarde. Daniel weet dat God machtiger is en Hem wil hij gehoorzamen en volgen.
Wat een mooi voornemen, ook voor ons, aan het begin van een nieuw jaar.
Wat dan in vers 9 volgt, is heel bijzonder: ‘Toen schonk God aan Daniel gunst en barmhartigheid bij de overste der hovelingen’. Daniel vraagt aan hem, Aspenaz, of hij dat voedsel en die wijn mag laten staan. God schenkt genade aan Daniel, wat zichtbaar wordt in de goedkeuring van zijn verzoek door Aspenaz, hoewel Aspenaz nog wel een poging doet om Daniel van gedachten te laten veranderen: ‘Ik vrees dat mijn heer, de koning, die uw spijs en drank heeft vastgesteld, uw uiterlijk misschien minder welvarend zou vinden dan dat van de overige knapen van uw leeftijd en dat gij daardoor mijn hoofd met schuld zou beladen bij de koning’ (vers 10).
Bij Daniel komt het nu aan op geloofsvertrouwen. Hij zal ondertussen de Here gebeden hebben om wijsheid. Dan doet hij aan Aspenaz het voorstel: ‘Neem toch met uw dienaren gedurende tien dagen de proef: men geve ons groenten te eten en water te drinken’ (vers 12). En dan blijkt na tien dagen dat hun uiterlijk schoner is en dat zij er welvarender uitzien dan zij die van de tafel van de koning hebben gegeten (vers 15). En voortaan krijgen ze altijd groenten en water.
Wat een zegen, wat een genade! De Here zegent hun trouw aan Hem. Vers 17 zegt nog: ‘En aan deze vier knapen gaf God kennis en verstand van allerlei geschriften en wijsheid, terwijl Daniel inzicht had in allerlei gezichten en dromen.’
Dat wordt wel duidelijk in het vervolg van het boek Daniel, waar hij uitgebreid schrijft over de tijd waarin wij nu leven. Lees het hele boek maar eens. En laten we de Here bidden of Hij ook ons inzicht wil geven in de tijd waarin we leven. Dat we oog gaan krijgen voor de belangrijke rol van Israel en van het Joodse volk in de eindtijd en dat we vol verwachting zullen uitzien naar de aanstaande wederkomst van de Here Jezus.
Als we de weg van Daniel gaan, zal de Here ook ons Zijn zegen geven. Misschien wel op een andere manier dan wij denken of verwachten, maar als Hij met ons is, is het altijd goed.
Laten we Hem bidden of Hij angst voor mensen van ons weg wil nemen. Dat het zo zal zijn, dat Hij de Enige is, Die we vrezen. En met vrezen bedoel ik dat ons allerbelangrijkste verlangen voor het nieuwe jaar zal zijn om er voor de Here Jezus te zijn, om Hem te volgen, te eren, te aanbidden, lief te hebben en – inderdaad – dan wil je geen wegen gaan die niet van Hem zijn. Omdat je Hem zo lief hebt, Die Zijn leven ook voor jou heeft gegeven aan het kruis van Golgotha. Dan mag je leren Hem in alles te gehoorzamen en te vertrouwen, wat het je ook zal kosten. Dan zul je ook ervaren, net als Daniel, dat Hij zorgt, met je meegaat en zal voorzien.
Iedereen Gods rijke zegen toegewenst voor het nieuwe jaar!
Dirk van Genderen