We moeten ons schamen…

We beseffen kennelijk nog steeds niet hoe ernstig de tijd is waarin we leven. In plaats van dat we er diep van doordrongen zijn dat we elkaar als christenen, als gelovigen, nodig hebben om deze zware eindtijd door te komen, vechten we elkaar regelmatig de tent uit. We moeten ons schamen!!

Terwijl de wereld in brand staat, Japan opnieuw getroffen is door een aardbeving, terwijl kerncentrales op ontploffen staan, Hamas voortdurend raketten op Israel afschiet en de moslimwereld in opstand komt, vechten wij met elkaar over de opname van de gemeente, over de doop, over Israel en over de eindtijd. Kijk maar naar de ingezonden brieven in christelijke bladen, kijk maar naar reacties op christelijke websites, ook op deze site.

Denk eens aan het gebed van de Here Jezus, vlak voordat Hij Zijn leven gaf aan het kruis van Golgotha: ‘En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt’ (Johannes 17:20 en 21).

Wanneer ik schrijf over de eindtijd en over de rampen waardoor de wereld getroffen wordt, zijn er altijd weer lezers die reageren vanuit de houding: ‘Maak je niet al te druk, want voordat het echt erg wordt, vindt de opname van de gelovigen plaats. De wereld zal door de grote verdrukking gaan, maar wij ontspringen de dans’.

Het gaat er in dit commentaar niet over of er een opname zal zijn, en zo ja, wanneer dan. Wellicht schrijf ik daar nog wel een keer apart over. Het gaat nu over onze houding naar elkaar toe. Sommigen stellen zich op alsof ze God zelf zijn. Ze weten precies hoe het zal gaan. Er is zoveel onverdraagzaamheid. De één lijkt het nog beter te weten dan de ander. Waar is onze bescheidenheid, waar is onze nederigheid, dat we de ander voortreffelijker achten dan onszelf (Filippenzen 2:3)?

Ook de doop is zo’n heikel punt. Sommigen geloven in de zogenaamde grootdoop, anderen in de kinderdoop. En ook hier is de onderlinge strijd soms hevig. Het komt zelfs voor dat mensen die als kind zijn gedoopt en zich later door de Here geleid voelen om zich als volwassene te laten dopen, geschrapt worden als lid van de kerk. Zeker, je mag staan voor je eigen opvattingen, maar waar is onze verdraagzaamheid (Romeinen 14 en 15)?

Ik bied u mijn excuses aan als ik in het verleden dingen geschreven heb die u pijn hebben gedaan, als het over deze zaken gaat. Dat is nooit mijn bedoeling geweest.
Het is mijn gebed: ‘Here, leer mij Uw weg, wijs mij Uw weg en geeft U alstublieft genade om in vertrouwen Uw weg te gaan, hoe Uw weg ook is.’

Weet u, als mensen die geen christen zijn op mijn site komen en de reacties lezen of dat in één van de christelijke bladen of kranten doen, is dat niet altijd een getuigenis voor de Here Jezus. Ik hoop dat u zich daar bewust van bent en daar in het vervolg rekening mee zult houden.

Altijd zullen we alles moeten toetsen aan het absoluut betrouwbare woord van God. Van de Bereërs lezen we in Handelingen 17:11 dat ze dagelijks de Schriften nagingen om te toetsen of de woorden klopten die Paulus en Silas spraken. Ik ben ervan overtuigd dat ons op het gebied van doop en opname bescheidenheid past.
Anders ligt dat voor mij als het gaat om bijvoorbeeld het leren spreken in tongen en het leren genezen. Regelmatig schrijven mensen mij daar ook over, omdat ze ermee in aanraking zijn gekomen en omdat er verdeeldheid door ontstaat. Dat zijn zaken die ik niet terugvind in de Bijbel. Je moet maar wat gaan brabbelen en dan ga je vanzelf in tongen spreken, wordt verteld.

Veel mensen willen tekenen en wonderen zien. Dat was al zo toen de Here Jezus op deze aarde was. Ze volgden Hem om de tekenen en de wonderen, en niet om Zijn boodschap. We moeten opnieuw leren dat het aankomt op geloven.
‘Geloof in de Here Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten’ (Handelingen 16:31).
‘Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven’ (Johannes 20:29).
‘Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet’ (Hebreeën 11:1).

Dirk van Genderen