‘Zie, er komen dagen, spreekt de Here HERE, dat Ik honger in het land zal zenden; geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar om de woorden van de HERE te horen. Dan dolen zij van zee tot zee, van noord tot oost trekken zij rond, om het woord van de HERE te zoeken, maar zij zullen het niet vinden’ (Amos 8:11 en 12).
Deze woorden schokten mij opnieuw toen ik ze las. Het is een buitengewoon ernstige boodschap die we hier lezen in Amos. De dagen komen dat de Here een honger in het land zal zenden, een honger om de woorden van de Here te horen. Maar het verschrikkelijke is dat het Woord van de Here niet te vinden is.
Zulke perioden zijn er in de geschiedenis van Israel vaker geweest. Denk aan 1 Samuel 3:1, waar we lezen dat het woord van de Here schaars geworden was in die dagen. ‘Er was geen visioen dat in de openbaarheid kwam,’ volgt dan in dat bijbelvers. Vrijwel niemand sprak meer het woord van de Here. Mensen konden er wel naar zoeken, maar vonden het niet.
Voor vele plaatsen in ons land en in de Westerse wereld geldt eveneens dat het Woord van de Here schaars is geworden. Het is nauwelijks meer te vinden. Er is geestelijke hongersnood.
Ja, er wordt wel een woord gebracht en er wordt gezegd dat het een woord van de Here is, maar het is een verwaterd woord, een eenzijdig woord, een woord waaruit de kern van het Evangelie is verwijderd. Een woord dat we zelf prettig vinden, dat we op onze manier invullen en uitleggen.
De mensen die op zoek zijn naar het woord van de Here, vinden het niet. Is het vreemd dat de kerken dan leeg lopen? Wat heb je aan een samenkomst als er geen woord van de Here wordt gebracht?
In Amos 8 wordt gezegd dat de mensen van zee tot zee en van noord tot oost trekken om het woord van de Here te zoeken. Ze trekken de hele wereld rond en zijn op zoek. Dat gebeurt vandaag ook.
Wanneer er een bericht verschijnt dat ergens een grote opwekking is uitgebroken, trekken mensen uit de hele wereld erheen om die opwekking met eigen ogen te aanschouwen. Ze hebben honger. En als ze er dan komen, dan blijkt het meestal geen werkelijke opwekking te zijn en vinden ze het woord van de Here daar ook niet.
Anderen horen over tekenen en wonderen, verricht door weer een ‘nieuwe’ gebedsgenezer. Opnieuw gaan mensen uit de hele wereld erheen, om te zien wat God daar doet. Ze hebben honger, maar vinden ook daar het woord van de Here niet. Al die berichten blijken niet te kloppen. Sommigen raken verstrikt in de klauwen van zo’n valse profeet en komen in geestelijke duisternis terecht.
Dank de Here als u in een gemeente komt waar u Zijn woord wel vindt. Heb ondertussen bewogenheid met al die kerkgangers die in kerken en gemeenten komen waar dat woord niet meer wordt gebracht. Die een dwaalweg worden opgestuurd, niet de smalle weg naar de hemel, maar de brede weg naar de hel. O, wat verschrikkelijk!
Ik denk aan al die voorgangers en predikanten die het woord van de Here niet meer brengen, omdat ze Hem niet kennen. Wat laden zij een grote verantwoordelijkheid op zich. Ik bid dat ze zullen stoppen met het brengen van hun eigen boodschap, wat niet anders is dan een vals Evangelie. In Galaten 1:8 en 9 lezen we immers: ‘Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Zoals wij al eerder gezegd hebben, zo zeg ik ook nu weer: Als iemand u een evangelie verkondigt anders dan wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt.’
Ik bid om wijze, godzalige ambtsdragers, oudsten, die deze voorgangers hierop durven aanspreken. Bid dat ze zich zullen bekeren of stoppen.
Dat er geen woord van de Here meer te vinden zal zijn, houdt ook een oordeel in. Het woord van de Here is weggenomen. Dit doet denken aan Openbaring 2:1-7, de brief aan Efeze. Daar klinkt het in vers 4 en 5: ‘Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten. Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert.’
Dit is een ernstig woord. Het is mogelijk dat de Here de kandelaar van zijn plaats zal wegnemen. Wat wordt hiermee bedoeld?
Het kan zijn dat ook wij onze eerste liefde voor de Here Jezus, ons geestelijke vuur zijn kwijtgeraakt. Misschien kijkt iedereen tegen ons op, terwijl we weten dat die eerste liefde uit ons leven verdwenen is. Mogelijk moeten we – met pijn in ons hart – zeggen dat dit voor onze gemeente geldt, dat Gods tegenwoordigheid is verdwenen. Het is geestelijk dor en droog geworden. Zoveel kerken doen in de Naam van Christus veel goede dingen. En hun leden zijn toegewijd aan de kerkorganisatie. Maar het woord van de Here is van de kansel, uit de gemeente, verdwenen.
Hebben we nog zo’n honger naar Hem als we ooit hadden? Is Hij alles voor ons? Wordt het woord van de Here nog gehoord in onze gemeente?
Dank de Here als in uw woonplaats, in uw gemeente, het woord van de Here nog te vinden is. Maar er zijn steeds meer plaatsen en gemeenten waar het woord van de Here niet meer te vinden is. ‘O Here, schenk mij Uw bewogenheid met al die mensen, met die gemeenten. Schenk ons uw genade om op de plaats waar Gij ons hebt gesteld, Uw woord door te geven. In de kerk, in de politiek, in de maatschappij, op ons werk, op school, in de media of waar dan ook. Dat mensen die met ons in aanraking komen, wel Uw woord zullen vinden.’
De Here is zeer genadig. Ons land is nog niet verloren. Laten we ons voor Hem verootmoedigen en ons volk oproepen tot bekering, tot een terugkeer tot Hem. Maar als dit niet gebeurt, kan er een moment komen dat de kandelaar daadwerkelijk van zijn plaats wordt weggenomen, omdat we Hem eerst vaarwel hebben gezegd.
Dirk van Genderen