1000 kerken, 4000 daklozen

Ik werd zeer geraakt door een bericht uit het Amerikaanse Nashville, geschreven door een zekere Beres. Hij meldt dat er in Nashville en omgeving zeker duizend kerken zijn en tegelijk minstens 4000 daklozen. Elke zondag zitten er vele tienduizenden mensen in al die kerken, terwijl tegelijkertijd al die daklozen vrijwel niets hebben om van te leven en schuilplaatsen zoeken in kartonnen dozen, onder bruggen of waar ze ook maar ergens een plekje kunnen vinden. Waar is de bewogenheid, waar het medeleven, waar de ontferming met deze mensen, die toch ook geschapen zijn naar Gods beeld.

In Nashville worden misschien wel meer Bijbels gedrukt dan waar ook ter wereld. Nergens zijn meer christelijke uitgeverijen te vinden dan juist daar. Evenmin zijn er elders meer kerken te vinden. Een zeer groot deel van de bevolking gaat er elke zondagmorgen naar één van de duizend kerken. Kun je je, als hulpbehoevende, als dakloze, in een betere plaats wensen dan juist daar? Nee, toch. Als er ergens hulp zou worden verleend, als er ergens zou worden omgezien naar mensen in nood, dan verwacht je het toch wel daar.

Hoe schokkend is het dan om in Nashville op zondagmorgen, terwijl in de kerken de Here wordt geloofd en geprezen, de Bijbels open zijn en de preken klinken, eens een kijkje in de stad te nemen. Dan ontmoet je de vele daklozen, onder bruggen, in duikers in rioolbuizen, in kartonnen dozen. Velen zijn zwak en ziek, sommigen zijn stervende. En Beres kan het weten, wat elke week zoekt hij hen op, brengt hun eten, bidt met hen. Zijn christen-zijn brengt hij in de praktijk. Hij toont dat hij om hen geeft, dat hun pijn zijn pijn is. Hij is oprecht in hen geïnteresseerd en probeert weer een beetje licht te brengen in hun duistere situatie.
‘Is het dan niet mogelijk,’ vraagt hij zich terecht af, ‘dat iedere kerk zich over vier daklozen ontfermt? Sommige van hen zijn nog maar een kind.

Nashville is het hoofdkwartier van vele kerken en christelijke organisaties. Vanuit dit rijke gebied in de Amerikaanse Bijbelbelt trekken zendingsorganisaties de wereld in. Deze organisaties moeten het trouwens doen met slechts 0,1 procent van het geld dat wordt binnengehaald door de Noord-Amerikaanse kerken, aldus Beres.
Van elke duizend dollar die wordt opgehaald, is één dollar bestemd om het Evangelie te brengen aan hen die de Here Jezus nog niet kennen.

Jakobus zegt in hoofdstuk 2:14-17: ‘Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken? Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel, en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan? Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.’

Dit zijn ernstige woorden, die we ons ter harte moeten nemen. Hoe de situatie in ons land is, weet ik niet. Maar ook hier zijn mensen in nood en wellicht meer dan wij vermoeden. Kijken we naar hen om, als kerken, gemeenten, als christenen? Dat hoort toch ook bij ons christen-zijn? Wat een getuigenis zou er vanuit gaan wanneer de kerken in de huidige crisistijd het voortouw zouden nemen in daadwerkelijke hulpverlening aan mensen in nood in onze directe omgeving.

Dirk van Genderen