Voetbalgoden in sporttempels

Tientallen miljoenen kijkers wereldwijd volgen het Europees Kampioenschap Voetbal in Polen en de Oekraïne. De voetballers worden aanbeden alsof het ‘godenzonen’ zijn, als ze tenminste winnen. De stadions zijn de moderne tempels en het voetbal is de populaire religie van vandaag. Even vergeten we de crisis die de wereld in haar greep houdt.

Het Nederlands elftal doet het niet goed, tot nog toe. Uitschakeling dreigt al in de groepsfase, ‘alleen een wonder kan ons nog redden,’ merkte een voetbalcommentator op. Dat God wonderen doet, gelooft men vandaag niet meer, maar nu hoopt men opeens wel op een wonder. Een bewijs temeer dat hier sprake is van een religie.

Fans vereren hun voetbalidolen alsof het ‘godenzonen’ zijn. Ze worden aanbeden, zolang ze het goed doen. Verbazingwekkend hoe groot het enthousiasme vaak is, dat teweeg wordt gebracht. Ook christenen kunnen er superenthousiast over worden.
Begrijp me goed: ik zeg niet dat dit niet mag of dat het verkeerd zou zijn. Wat mij wel opvalt, is dat het zelden voorkomt dat christenen net zo enthousiast zijn over het geloof.

Niet zolang geleden hoorde ik het een oude vrouw van 85 jaar zeggen: ‘Ajax is mijn god en de Arena is mijn tempel.’ Daar gaat ze heen, vaak op zondag, om haar (af)god te vereren. O, wat triest!
Voetbalfans laten het wel zien als ze een feestje hebben te vieren, als hun mannen (en soms vrouwen) hebben gewonnen. Hoe anders is dat bij gelovigen! Wij komen er vaak nauwelijks aan toe aan buitenstaanders te laten zien dat het kennen en dienen van de Here ons zo’n grote vreugde geeft. Of kennen we die vreugde niet?

Tijdens zulke grote sportevenementen wordt ook vaak het Evangelie gebracht door tal van vrijwilligers. Dat gebeurt ook nu, in ieder geval in Polen. Laten we deze evangelisten niet vergeten in onze gebeden. Zij brengen daar het Evangelie, letterlijk in het open veld, tijdens allerlei activiteiten die ze organiseren. Soms spreken we (te) snel negatief over koning Voetbal, maar wie van ons zet zich in om voetballers en fans te bereiken met de boodschap van Koning Jezus?

Laten we elkaars christen-zijn niet afmeten aan het wel of niet kijken of beluisteren van een wedstrijd. De ene kijkt misschien gewoon in de woonkamer, een ander ‘stiekem’ boven op zolder achter de laptop, of elders op een mobieltje. Dan ben je echt niet beter, maar het komt wel voor. Pas wel op dat het je niet gaat beheersen. Dan kun je er beter radicaal afstand van nemen.

De apostel Paulus was op de hoogte van de sport in zijn dagen en hij ging ervan uit dat de mensen aan wie hij zijn brieven schreef, daar ook het één en ander vanaf wisten. Het is treffend hoe hij de renbaan in de arena’s vergelijkt met de geestelijke renbaan naar de eeuwigheid, in 1 Korinthe 9:23-27:

‘23 En dit doe ik ter wille van het Evangelie, opdat ik daarvan ook zelf deelgenoot zou worden.
24 Weet u niet dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loop dan zo dat u die verkrijgt.
25 En iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles. Zij nu doen dat om een vergankelijke krans te ontvangen, maar wij om een onvergankelijke te ontvangen.
26 Ik loop daarom niet zonder duidelijk doel en ik vecht zó met de vuist dat ik niet maar wat in de lucht sla.
27 Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word.’

Paulus stelt hier de vergankelijke erekrans tegenover de onvergankelijke. Dat geeft tegelijk het betrekkelijke van sport aan. Het sportsucces is maar tijdelijk, het leven met en voor de Here Jezus heeft eeuwigheidswaarde.
In Filippenzen 3:14 schrijft hij: ‘Eén ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus.’

Eén ding beheerste het leven van Paulus. Daar was hij totaal op gericht, op het doel, op de Here Jezus Christus. Hij stond op nummer 1 in Paulus’ leven. Hij was bereid alles te geven voor Hem. U ook?

Dirk van Genderen