Genezen in Jezus’ Naam en toch gestorven…

Buitengewoon geschokt. Dat was ik nadat ik het verhaal hoorde over een jongen die vorige week overleed. Een jaar geleden was deze jongen ernstig ziek. Medische behandelingen volgden, er werd veel voor hem gebeden. Toen kwam hij met zijn ouders bij een gebedsgenezingsdienst. Hij werd genezen verklaard en er werd een profetie over hem uitgesproken: hij zou later gaan werken in Gods Koninkrijk.

Er kwam weer hoop. Alles zou goed komen. Wat is God groot! Hoop werd geloof en geloof werd zekerheid. Er was in de omgeving ook onzekerheid. Wat moeten we denken van gebedsgenezing? Hoe zeker is de uitgesproken genezing? En waarom hij wel en wij niet?

Kortgeleden werd de jongen opeens weer ernstig ziek. Levensbedreigend. Vorige week is hij overleden. Het is aangrijpend om van de ouders te horen hoe ze de weg met hun zoon gegaan zijn het afgelopen jaar, eerlijk, oprecht en geestelijk. Op hun weblog (marchulsman.blogspot.nl[1]) schrijven ze er uitgebreid over, over hun geloof, hun vertrouwen, ook over hun zoektocht.
We leven mee met de rouwende ouders, met de rouwende familie. We bidden hun Gods kracht en Zijn genade toe.

Wat een vragen zullen er gesteld worden. In Jezus’ Naam is toch genezing uitgesproken… Er werd toch geprofeteerd dat deze jongen zou gaan werken in Gods Koninkrijk… Waren dat dan niet Gods woorden?

Heel duidelijk wil ik stellen dat ik absoluut geloof dat de Here bij machte is om wonderen te doen en genezing te schenken. Ook nu nog, anno 2013. Maar wij kunnen niet beschikken over Gods genezing.
U zegt misschien: ‘De Bijbel staat er toch vol van. Denk eens aan alle genezingen die de Here Jezus heeft gedaan en ook de apostelen…’

Wie ziek is en gelooft in de Here Jezus, wordt soms opgescheept met het gevoel dat het zijn of haar eigen schuld is dat genezing uitblijft. De Here staat immers klaar om genezing te schenken. Door Zijn striemen is ons genezing geworden en wanneer er in de eigen gemeente geen speciale genezingsmogelijkheden worden geboden, zijn er altijd nog de genezingsdiensten, krijgen zieken niet zelden te horen.

Ik ken mensen die op een wonderlijke wijze genezen zijn. God geneest, ook vandaag. Laten we dat vasthouden, Hem daarvoor loven en prijzen en ons verheugen met degenen die genezen zijn. En laten we vooral ook biddend om zieken heen staan. God verleent immers kracht aan het gebed van de rechtvaardigen. Mensen in nood ervaren vaak dat er voor hen wordt gebeden. En uit ervaring weet ik hoe goed het je doet wanneer mensen laten merken dat ze met je meeleven.

Ik ken ook mensen die naar genezingsdiensten zijn geweest, maar niet genezen zijn, of slechts tijdelijk opknapten, hoewel tegen hen werd gezegd dat ze genezen waren in Jezus’ Naam. Deze zieken krijgen hierdoor ook geestelijk een forse dreun te verwerken, waar de zogenaamde gebedsgenezers zich niet verantwoordelijk voor voelen. Daar kan de eigen omgeving en de eigen gemeente voor ‘opdraaien’.

Natuurlijk zou ik u graag beloven dat ziekte en pijn al in dit leven uitgebannen kunnen worden, zoals sommige predikers dat doen. Maar dat kan ik niet en dat doet de Bijbel ook niet. Laten we niet vergeten dat we in een gevallen wereld leven. Iedereen die garandeert dat gelovigen niet ziek hoeven te zijn en niet door moeilijkheden getroffen kunnen worden, is een leugenaar, die mensen valse hoop geeft.

We weten vaak geen antwoord op de vraag waar God is als het leven pijn doet, hoewel lijden ook onze eigen schuld kan zijn. En sommigen lijden wel heel veel. Laten we maar voorzichtig zijn met goedkope antwoorden.
Soms is het beter om eerst te zwijgen en er te zijn. En soms mogen we ons verwonderen over Gods genade in het leven van iemand die een diepe weg moet gaan. Als we maar weten dat de Here met ons is en voor ons zal zorgen, ook al gaan we door een dal van diepe duisternis (Psalm 23). Zijn vrede is meer waard dan gezondheid en voorspoed.

Voor alles wil de Here Jezus ons leren in alles op Hem te vertrouwen, wat er ook gebeurt. In ziekte en in gezondheid, in vreugde en in verdriet.
Elke genezing, elk herstel, is een wonder van de Here. Het is absolute genade wanneer Hij leven geeft. Het is elke ochtend een wonder als we weer een nieuwe dag van Hem ontvangen.

We zeggen wel eens gemakkelijk dat het leven niet over rozen gaat. Maar je moet er zelf maar mee worden geconfronteerd. Dan komt het erop aan. Wat een genade is het dan als we de Here Jezus mogen kennen en mogen ervaren dat Hij ons vasthoudt, voor ons zorgt. Dat Hij meegaat, hoe moeilijk de weg soms ook is. Dan mogen we het (soms) ervaren wat Psalm 33:18 en 19 zegt: ‘Zie, het oog van de HERE is over wie Hem vrezen, op hen die op Zijn goedertierenheid hopen, om hun ziel te redden van de dood en hen in het leven te behouden, wanneer er honger is.’

Ter bemoediging verwijs ik naar 2 Korinthe 4. Vanaf vers 16 lezen we daar: ‘Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd. Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg. Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn van het ogenblik, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.’

En hoofdstuk 5 vervolgt dan in vers 1: ‘Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.’
En vers 6-9: ‘Wij hebben dus altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Here, want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwing. Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Here in te wonen. Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn.’

Er komt een einde aan het lijden. Soms door genade in dit leven, als God genezing geeft, of herstel van gebroken relaties. En zeker na dit leven, of al eerder, bij de wederkomst van de Here Jezus. Dat uitzicht mag ons nu al vertroosten en verblijden.
Tot slot citeer ik daarom Openbaring 21:4 en 5a: ‘En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.’

Dirk van Genderen

Endnotes:
  1. marchulsman.blogspot.nl: https://marchulsman.blogspot.nl