Het gebeurde in Gazaland, in het Oost-Afrikaanse Mozambique, ongeveer honderd jaar geleden. Naar dat land stuurde God zendeling Rees Howells uit het Engelse Wales, die het diepe verlangen had dat de opwekking die in Wales plaatsvond, ook in Afrika zou uitbreken.
Een opwekking zien wij als iets heel bijzonders. Maar realiseren we ons dat de eerste gemeente, de Handelingen-gemeente, een opwekkingsgemeente was? Er was eenheid, er was verbondenheid, men kwam in de huizen bijeen, brak het brood, bad gezamenlijk, loofde God en stond in de gunst bij het hele volk.
We roemen over deze gemeente, maar zien hem tegelijk als een onbereikbare ideaalgemeente, een soort utopie. Is dit wel terecht? Zouden we die gemeente niet veel meer als de ‘normale’ christelijke gemeente moeten zien? Als onze gemeente niet is zoals die gemeente, kunnen we ons dan wel een christelijke gemeente noemen?
Ik moest hieraan denken ton ik het verhaal las over de Engelse zendeling Rees Howells. Een tijdlang werkte hij in Gazaland, aan het begin van de vorige eeuw. Howells verlangde naar een opwekking onder die Afrikaanse volk, maar het woord opwekking kende men niet eens.
Hij vertelde de christenen die er al waren over Pinksteren, hoe God toen met Zijn Geest in de harten van de mensen kwam. Hij benadrukte dat God datzelfde ook bij hen wilde doen als ze bereid waren hun zonden te belijden en God om vergeving zouden vragen. Hij leerde hun het lied: ‘Heer, geef een opwekking en begin bij mij.’
‘Terwijl we op onze knieën tot God riepen, sprak Hij tot mij, en zei dat de gebeden waren verhoord en dat de opwekking zou komen. We bleven bidden en in de avond kwam de Heilige Geest. Ik zal het nooit vergeten. Binnen vijf minuten knielden alle aanwezigen neer en riepen tot God. Het was alsof God de hemel scheurde en in donder en bliksem neerdaalde. Ik had dit zelfs in de opwekking bij ons in Wales niet eerder gezien. Ik had slechts gehoord dat God dit ook had gedaan tijdens de opwekking bij Finney.
De volgende dag gebeurde dit opnieuw, en de volgende weer… Op de zesde dag, terwijl de aanwezigen weer geknield lagen en hun zonden beleden, schonk de Here Jezus hun vergeving van hun zonden.’
De opwekking breidde zich uit over de hele omgeving. Howells beschrijft de grote vreugde die het gevolg was van de vergeving en de diepe reiniging die de mensen ervaarden. ‘Dit was de hemel op aarde.’
Ik schrijf dit niet opdat we ons zullen vergapen aan deze opwekking en ons verbazen over Gods almacht. Hopelijk ontsteekt dit in ons een diep verlangen om dit ook mee te mogen maken.
De sleutels ertoe zijn wellicht eenvoudiger dan we denken. De geschiedenis heeft het al talloze keren bewezen. Waar Gods mensen bij elkaar kwamen, zich verootmoedigden en tot de Here riepen om genade en om Zijn komst, daar kwam Hij.
Ik bid dat God de Geest van de genade en van de gebeden in ons wil uitstorten. Meestal – en ik zeg dit ook tegen mezelf – verwachten wij veel te weinig van het gebed.
Aan de opwekking in Handelingen 2 ging een dagenlang gebed vooraf. Hetzelfde gold voor de opwekking in Gazaland, evenals de opwekking in Zuid-Korea aan het begin van de vorige eeuw. Zendeling Erlo Stegen vertelde mij dat dit ook het geheim was van de opwekking onder de Zoeloes, in de tweede helft van de vorige eeuw.
Wat weerhoudt ons ervan ook deze weg te gaan? Waar zijn de Nederlandse bidders die deze weg van aanhoudend gebed, verootmoediging en belijdenis van zonden willen gaan? Ik ken er nog te weinig… En ondertussen zien we vol verwachting uit naar wat de Here gaat doen.
Dirk van Genderen