Bent u een schaap of een bok?

Vorige week schreef ik over luisterende oren, open ogen en helpende handen. Daarover gaat het ook in Mattheus 25, waar de Zoon des mensen, de Here Jezus, bij Zijn komst de volken die voor Zijn troon zullen worden gebracht, zal scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. De rechtvaardigen, die zich ingezet hebben voor de geringste broeders van de Here Jezus, zullen dan het Koninkrijk beërven dat voor hen is bestemd vanaf de grondlegging van de wereld.

In Mattheus 25 gaat het over de komst van de Here Jezus in heerlijkheid, met al de heilige engelen. Hij zal dan plaats nemen op de troon van Zijn heerlijkheid. In Jeruzalem, jazeker. In Oost-Jeruzalem, aangezien Zijn voeten bij Zijn komst op aarde op de Olijfberg zullen staan (Zacharia 14).

Vervolgens worden al de volken verzameld voor Zijn troon. Bij volken moet u niet denken aan de volken/landen zoals wij die kennen, maar aan alle volksgroepen, alle mensen dus. Hoe we ons dat voor moeten stellen, weet ik niet, maar het zal gebeuren, het staat immers in vers 32. Hij zal ze dan van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt.
Met de bokken worden geiten bedoeld. Het was gebruikelijk dat de schapen en de geiten samen graasden, maar voor het scheren van de schapen werden ze gescheiden.

Sommigen menen dat vervolgens de volken zullen worden gescheiden, op grond van hun houding ten opzichte van Israel, omdat er in vers 40 staat: ‘En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor één van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’

En zeker, de Here let op de houding van de volken tegenover Zijn volk Israel. Daar wijst ook Joël 3 op, dat de volken die het land verdelen, zullen worden veroordeeld. Daarom zijn er momenteel nogal wat landen, die zich in de gevarenzone bevinden, omdat zij Israel willen dwingen het land te verdelen.
Toen meen ik dat het in Mattheus 25 niet hierover gaat. Want wie zijn de broeders van de Koning, de Here Jezus? Lees maar wat Hij hierover zegt in Mattheus 12:50: ‘Want wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder.’ Het gaat om hen die de wil van Zijn Vader doen, de gelovigen, Zijn discipelen.

Ziet u het plaatje voor u? De koning op de troon, de volken voor Hem. De schapen moeten aan Zijn rechterhand komen staan, de bokken aan Zijn linkerhand. De schapen zullen het Koninkrijk beërven, dat voor hen bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld (vers 34).
De bokken die aan Zijn linkerhand staan, worden de vervloekten genoemd, die naar het eeuwige vuur worden gestuurd, dat voor de duivel en zijn engelen is bestemd (vers 41).

Degenen die het Koninkrijk beërven, zijn de rechtvaardigen (vers 37). Ze zijn gerechtvaardigd door het geloof in de Here Jezus Christus. Ze hebben het in hun leven geleerd hun vertrouwen op Hem te stellen. Bevrijd, verlost, gerechtvaardigd door Hem, door Zijn offer aan het kruis van Golgotha. Zijn bloed heeft hen gereinigd van alle zonden. Wat een wonder van genade. Dank U wel, Here Jezus.

Over deze rechtvaardigen wordt nog iets meer gezegd. Als ze van de Koning het Koninkrijk ontvangen, zegt Hij tegen hen: ‘Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen’ (vers 35 en 36).
Zulke daden noemen wij ook wel ‘goede werken’. Maar dat is een beetje een besmette term. Niemand is goed dan Eén, God (Mattheus 19:17). Misschien is het beter te spreken van ‘mooie werken’.
In Hebreeën 10:24 worden we opgeroepen elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. Het woord ‘goede’ heeft daar in de grondtekst duidelijk de betekenis van ‘mooie’.

De rechtvaardigen zijn verbaasd en vragen aan de Koning wanneer ze dat dan hebben gedaan. Dat weten ze niet meer. Dan klinkt Zijn antwoord: ‘Voorwaar, Ik zeg u, voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij hebt gedaan, hebt u dat voor Mij gedaan’ (vers 40).

Als we de Here Jezus kennen en lief hebben, gerechtvaardigd zijn door Hem, dat zullen deze mooie werken zichtbaar worden in ons leven. Dan heb je oog, hart en handen voor de ander. Niet om daar de zaligheid mee te verdienen, maar omdat je de Here zo lief hebt, dat je gaat leven zoals Hij is. Vol van barmhartigheid en bewogenheid met de ander in nood. ‘Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof’ (Galaten 6:10).

Al wat gedaan wordt uit liefde voor de Here Jezus heeft eeuwigheidswaarde. Dat wordt genoteerd in de hemel. De Koning weet immers precies wat de rechtvaardigen gedaan hebben. Hoe staat het ervoor in ons leven? Kan dit ook eenmaal ook over ons worden gezegd?

De boodschap van de Koning tot de bokken is dramatisch. ‘Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is’ (vers 41).
Alles wat de schapen wel hadden gedaan, hebben hadden de bokken nagelaten. Bij hen zijn er geen mooie werken zichtbaar.
Als zij dan vragen wat er aan mankeerde, klinkt het antwoord: ‘Ik zeg u: voor zover u dit voor één van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook voor Mij niet gedaan’ (vers 45).

Net als bij de toelichting bij de schapen, waar de Here spreekt over Zijn ‘geringste broeders’ (vers 40), moeten we hier bij ‘deze geringsten’ denken aan gelovigen, Zijn volgelingen, Zijn discipelen.

Nu vindt de definitieve scheiding plaats: ‘En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven’ (vers 46).
Er zijn maar twee bestemmingen voor de mens: de eeuwige straf in het eeuwige vuur, of het eeuwige leven in het Koninkrijk.

Voor allen die de Here Jezus kennen, volgen en liefhebben, is dit gedeelte in Mattheus 25 een grote troost en bemoediging. Laat het geloof zichtbaar worden in de praktijk! Vol verwachting mogen we uitzien naar Zijn komst. Voor eeuwig zullen we dan het Koninkrijk mogen beërven, dat al voor ons is bestemd vanaf de grondlegging van de wereld.

Laat dit voor allen die de Here Jezus nog niet kennen een aansporing zijn om tot Hem te gaan, hun zonden te belijden en hun vertrouwen op Hem te stellen. Bekeer u, en u zult ontkomen aan het eeuwige vuur en eenmaal het Koninkrijk beërven.

Dirk van Genderen