De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets…

‘De HEERE is mijn Herder…’ Deze woorden uit Psalm 23 hebben de eeuwen door al zeer vele gelovigen bemoedigd, in alle mogelijke situaties. Een herder zorgt; een herder leidt; een herder wijst de weg; een herder verzorgt dat éne lammetje dat gewond is; een herder zoekt uren naar dat ene lammetje dat verdwaald is. Vaak vinden we het veel moeilijker om de woorden die volgen uit te spreken: ‘…mij ontbreekt niets…’

Ik vermoed dat deze Psalm één van de meest geliefde Psalmen in het Psalmboek is. Misschien betekent Psalm 23 ook voor u heel veel. De Psalm waaraan u zich vastklemde toen het moeilijk was in uw leven. De Psalmwoorden – woorden van de Heere zelf – die u troosten, die u bemoedigen. In tijden van verdriet, van zorg, van tegenslag. Maar ook woorden waarmee u God grootmaakt, looft en prijst.

In de Bijbel wordt God in Genesis 48 voor het eerst met een herder vergeleken, en wel door Jakob, in zijn zegen voor zijn zoon Jozef:
‘De God voor Wiens aangezicht mijn vaderen, Abraham en Izak, gewandeld hebben,
de God Die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag…’ (vers 15).

Dat David zegt ‘De HEERE is mijn Herder’ geeft aan dat hij een persoonlijke relatie met de Heere had. Een intieme relatie. David kende de Heere en de Heere kende hem.
David was zelf schaapherder. Zoals hij alle schapen kende, zo kende de Heere hem. Zoals de schapen hem vertrouwden, zo vertrouwde hij de Heere.

Het spreken van de Heere als mijn Herder, Die zorgt en beschermt, is als een getuigenis tegenover onzekerheid, dreiging, gevaar en angst. Wat er ook gebeurt, op Hem kan ik aan. Ik zal niet vrezen en ik zal niets tekort komen.

‘De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets.’ Het zijn zulke bekende woorden in vers 1 van Psalm 23, dat de werkelijke betekenis misschien nauwelijks meer tot ons doordringt.
Als het voor de wind gaat in ons leven, als de zon schijnt, is het gemakkelijk om te zeggen en te zingen: ‘De Heere is mijn Herder, mij ontbreekt niets.’
Maar als de stormen woeden, als we missen waarnaar we zo verlangen, dan wordt het veel moeilijker om die woorden ‘…mij ontbreekt niets…’ mee te spreken en mee te bidden.

Toch geloof ik dat de Heere ons dit wel wil leren. Dat we ons zo kunnen verheugen in de Heere Jezus en in wat Hij voor ons heeft gedaan aan het kruis en in Zijn opstanding, dat we zo vol zijn van Hem, en ons in Hem verheugen, dat we door genade kunnen zingen: ‘…mij ontbreekt niets…’ Omdat de Heere Jezus alles voor ons is. En omdat we mogen leren, stapje voor stapje, dat we in alles op Hem kunnen en mogen vertrouwen. En dat we het zeker weten: ‘De Heere zal voor ons zorgen, hoe de situatie ook is.’ Wie op Hem vertrouwt, zal nooit beschaamd uitkomen.

De woorden ‘mij ontbreekt niets’ spreken over de situatie op dit moment, maar ook over de toekomst. Mij ontbreekt nu niets, mij zal ook in de toekomst niets ontbreken. Omdat de Heere mijn Herder is…

David had dit geleerd. Eerst spreekt hij in deze Psalm over de goedheid van de Herder:
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid,
omwille van Zijn Naam
(vers 2 en 3).

David wist ook dat de Heere met hem mee zou wanneer gevaar zou dreigen. Lees maar:
‘Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij’ (vers 4)

Net als David wil de Heere Jezus het ons ook leren ons vertrouwen helemaal op Hem te stellen. Dan hoeven we niet te vrezen, in welke situatie we ons ook bevinden. Al zouden we voor de poorten van de eeuwigheid staan, al moeten we door een dal vol schaduw van de dood, als de wereld om ons heen wankelt, als we ons door iedereen onbegrepen voelen, dan hoeven we niet te vrezen.

Onze reactie is vaak zo anders. We raken in paniek, we zeggen misschien: ‘We kunnen pas gelukkig zijn als we dat en dat hebben…’. En we vragen ons af: ‘Waarom moet ik dit missen?’; ‘Waarom geeft de Heere me dit niet?’
Er zijn vragen waar wij in dit leven geen antwoord op krijgen. Maar dwars door alles heen wil de Heere Jezus ons leren ons vertrouwen helemaal op Hem te stellen.

In Johannes 10 noemt de Heere Jezus Zichzelf de goede Herder.
Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en wordt door de Mijnen gekend,
zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik geef Mijn leven voor de schapen
(Johannes 10:14 en 15).

In de laatste twee verzen van deze mooie Psalm 23 zingt David nog:
U maakt voor mij de tafel gereed
voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven.
Ik zal in het huis van de HEERE blijven
tot in lengte van dagen.

David verheugt zich in de Heere. Laten ook wij ons zo verheugen over en verblijden in de Heere Jezus.

Dirk van Genderen