Veel moeders zullen deze zondag worden verrast met cadeautjes. Moeder mag wel eens in het zonnetje worden gezet. Haar inzet voor haar kind/kinderen (en haar man) wordt vaak niet op waarde gezet.
Ik wil deze week een moeder uit de Bijbel centraal stellen, moeder Hanna, de moeder van Samuel. Ze is getrouwd met Elkana. We lezen over haar in 1 Samuel 1. Omdat zij kinderloos blijft, neemt Elkana nog een tweede vrouw, Peninna. Zo ging dat in die tijd. Peninna krijgt wel kinderen, Hanna niet.
Dat Hanna geen kinderen heeft, is een groot verdriet voor haar. ‘De HEERE had haar baarmoeder toegesloten,’ zegt vers 5. Peninna veracht haar om haar kinderloosheid.
Zeker op Moederdag kan het pijn doen als je geen kinderen hebt terwijl je die wel graag had gehad. Of omdat je kinderloos ben gebleven, omdat je nooit getrouwd bent. Of omdat je man al jong gestorven is of er me een ander vandoor is gegaan.
In de samenleving van toen in Israel was het een schande om geen kind te hebben. Dan was je een mislukking, omdat uit jouw nageslacht nooit de Messias kon voortkomen.
Hanna huilt soms van verdriet. Haar man Elkana probeert haar te troosten en zegt: ‘Ben ik je niet meer waard dan 10 zonen?’ Hij had Hanna meer lief dan Peninna, zegt vers 5.
En wat doet Hanna? Ze gaat met haar verdriet naar God. Dat kun je ook maar het beste doen.
Elk jaar gaat Elkana met zijn gezin naar de tempel, om daar voor de HEERE van de legermachten neer te buigen en offers te brengen, zegt vers 3. Als ze daar weer zijn, gebeurt er iets bijzonders.
Hanna gaat daar bidden. ‘Bitter van gemoed bad ze tot de HEERE en zij huilde erg,’ lezen we in vers 10. Ze legt een gelofte af aan de Heere. ‘HEERE van de legermachten, wanneer U werkelijk de ellende van Uw dienares aanziet, aan mij denkt en Uw dienares niet vergeet, maar aan Uw dienares een mannelijke nakomeling geeft, dan zal ik die voor al de dagen van Zijn leven aan de HEERE geven…’ vers 11.
Ze zegt eigenlijk: ‘Heere, als u me een kind geeft, een jongen, geef ik hem aan U.’ Dat is nogal wat!
Eli, de hoofdpriester van de tempel, begrijpt niet wat er met Hanna aan de hand is. Hij ziet haar huilen, haar mond beweegt, maar hij hoort haar stem niet, want ze spreekt in haar hart.
Eli denkt dat ze dronken is.
Hij spreekt haar erop aan: Gedraag je, vrouw, dit is het huis van God. Hanna zegt dan in vers 15 tegen hem: ‘…ik ben en diepbedroefde vrouw; ik heb geen wijn of sterke drank gedronken, maar ik heb mijn ziel uitgestort voor het aangezicht van de HEERE.’
Dat raakt de hoofdpriester Eli. ‘Ga in vrede, en de God van Israel zal u geven wat u van Hem gebeden hebt,’ is zijn reactie in vers 17.
Hanna heeft haar probleem, haar verdriet en haar verlangen bij de Heere gebracht. En losgelaten. Aan Hem gegeven.
De Bijbel zegt: Ze at weer en haar gezicht stond niet meer als voorheen. Er was rust, vrede in haar hart gekomen.
Wat een bemoediging ook voor ons. Als er zorgen, moeiten, problemen, tegenslagen zijn in ons leven, verdriet… Breng het bij de Heere. Laat het los, geef het aan Hem. Hij hoort en Hij wil ook verhoren. Verwacht het van Hem.
Dan gebeurt het wonder. In vers 19 lezen we heel eenvoudig: ‘Elkana kwam bij zijn vrouw Hanna en de Heere dacht aan haar.’
Hij had haar gebed gehoord. En verhoord. Wat een wonder! Ze wordt zwanger. En baart een zoon. En geeft hem de naam Samuel, ‘want ik heb hem van de HEERE gebeden’ (vers 20). Zo dankbaar is ze de Heere voor dit grote geschenk aan haar.
De eerste paar jaar na Samuels geboorte blijft Hanna met de jonge Samuel thuis als de rest van de familie naar de tempel gaat. Maar als Samuel groot genoeg is – ‘van de borst af’, zegt vers 23 – mag hij ook mee naar Silo. Hanna lost haar gelofte in en geeft Samuel terug aan de Heere.
Ze zegt tegen Eli: ‘…ik ben die vrouw die hier bij u stond om tot de HEERE te bidden. Ik bad om deze jongen, en de HEERE heeft mij gegeven wat ik van Hem gebeden heb. Daarom heb ik hem ook voor al de dagen dat hij op aarde is, aan de HEERE overgegeven; hij is van de HEERE gebeden…’ (vers 26-28).
Moeder Hanna geeft haar zoon terug aan de Heere. Wellicht was hij nog maar tussen de 3 en de 5 jaar. Wat een offer van Hanna. Wanneer ze Samuel achterlaat bij de Heere, gaat ze opnieuw bidden. Enkele citaten uit dit gebed, dat u vindt in 1 Samuel 2.
1 ‘Mijn hart springt op van vreugde in de HEERE,
mijn hoorn is opgeheven in de HEERE,
mijn mond is wijd open tegen mijn vijanden,
want ik verheug mij in Uw heil.
2 Er is niemand zo heiig als de HEERE,
want er is niemand buiten U,
en er is geen rotssteen als onze God.
Samuel blijft bij Eli in Silo. Hij dient voor het aangezicht van de Heere (2 Samuel 2:18). Eén keer per jaar komt zijn moeder bij hem op bezoek, tijdens het jaarlijkse offer en brengt dan een nieuw bovenkleed voor hem mee.
Eli zegent dan telkens Elkana en zijn vrouw Hanna en zegt: ‘Moge de HEERE u nageslacht geven uit deze vrouw, vanwege dat wat zij de HEERE gebeden heeft’ (vers 20).
Dan zegt vers 22: ‘En inderdaad zag de HEERE naar Hanna om. Zij werd zwanger en baarde drie zonen en twee dochters.
Dwars door deze geschiedenis van moeder Hanna zien we Gods hand in haar leven. Eerst hield de Heere haar baarmoeder gesloten. Omdat Hij een plan had met haar en met haar zoon.
Ze moest haar zoon van de Heere bidden, van de Heere ontvangen en aan de Heere teruggeven. Hij moest opgroeien voor het aangezicht van de Heere en Zijn stem leren kennen.
Erg Godzalig ging het er niet aan toe in de tempel. Eli vreesde de Heere, maar was een zeer zwakke leider en vader. Hij bestrafte zijn zonen niet, die in zonden leefden. En in zo’n zondige omgeving groeide Samuel op. De Heere maakte hem juist daar klaar om Zijn profeet te zijn.
Misschien heb je wel geen contact meer met je moeder. Er kunnen dingen gebeurd zijn waardoor je niets meer met je moeder te maken wilt hebben. Dat kan aan je moeder liggen, dat kan ook aan jezelf liggen. Als het kan, maak het in orde.
En gelovige moeders: blijf bidden voor uw kinderen, voor uw nog ongeboren kindje. En misschien bidt u wel om een kindje, als je tot nog toe kinderloos bent. De Heere Jezus wil uw gebeden horen en verhoren, ook voor uw kinderen die nu nog niets van het geloof en van de Heere Jezus willen weten. Houd aan in het gebed en verwacht alles van de Heere.
Wees maar dankbaar als je een biddende moeder hebt. Zo’n moeder is goud waard. Een grote zegen. Velen zijn – menselijk gesproken – mede door biddende moeders tot geloof in de Heere Jezus gekomen.
En ik wil je vragen: Dank voor je moeder en bid voor haar. Blijf voor haar danken en bidden. Heb haar lief en wees goed voor haar, ook als dat niet altijd gemakkelijk is! Efeze 6:2 en 3 zegt: ‘Eer je vader en moeder (dat is het eerste gebod met een belofte), opdat het je goed gaat en je lang leeft op de aarde.’
Dirk van Genderen