Vaak wordt er gevraagd hoe het met je gaat. Soms uit oprechte belangstelling, maar vaak uit gewoonte. Naar het antwoord wordt nauwelijks geluisterd. En als je dan zegt dat het niet zo goed met je gaat, weet de ander vaak niet hoe hij of zij daarop moet reageren.
In veel kerken en gemeenten wordt verwacht dat je vrolijk, opgewekt en blij bent. Dat je enthousiast de liederen meezingt. En als je een keer niet meezingt en je kijkt niet blij, dan word je misschien wel meewarig aangekeken.
Overdrijf ik? Ik denk het niet. Hoeveel ruimte is er om te laten zien dat het niet zo goed met je gaat. Dat kun je maar beter voor jezelf houden.
Stel dat je geestelijk in het donker zit – dat kan – durf je daar dan mee naar buiten te treden?
Stel dat je verslaafd bent aan seks, porno, geld of aan iets anders – dat kan – durf je je nood dan te tonen?
Stel dat je wanhopig bent en de zin van het leven niet meer ziet – dat kan – worstel je daar dan in je eentje mee?
Stel dat je huwelijk, als je getrouwd bent, dreigt te stranden – dat kan – voel je je dan veilig om broeders en zusters te vragen om hulp, om gebed?
Stel dat je heel erg eenzaam bent – dat kan – voel je je dan veilig om dat met anderen te delen?
Stel dat je financieel aan de grond zit – dat kan – voel je je dan veilig om een noodkreet te laten horen?
Moeiteloos kan deze lijst verder worden aangevuld. U kunt uw eigen situatie invullen. Het gaat helemaal niet goed met u. Maar niemand weet dat. Het is uw grote geheim. Van buiten ziet het er mooi uit. Mensen kijken misschien wel tegen u op. U bent altijd vrolijk en opgewekt. U bent de sterke christen. U bent een voorbeeld voor de gemeente en vele anderen.
Terwijl u denkt: je moest eens weten. ’s Nachts lig ik te huilen in bed. Ik voel me wanhopig. Ik schaam me voor mensen en ook voor God. Is er voor mij nog een oplossing? Kan ik ooit nog vrij komen van mijn verslaving? Is mijn huwelijk nog te redden? Blijf ik heel mijn leven nog kampen met mijn psychische problemen?
Ik hoop en bid dat er mensen in uw omgeving zijn, gelovigen, met een luisterend oor, open ogen en helpende handen. Mensen bij wie je je veilig voelt. Bij wie je je niet groot hoeft te houden. Mensen die je vertrouwt, bij wie je mag huilen en lachen, met wie je kunt bidden en praten. Mensen ook, die de Heere Jezus kennen, die je bij de hand willen nemen en je bij Hem kunnen brengen.
En: zulke mensen zijn er! Ik ken prachtige voorbeelden van mensen die zich inzetten van mensen in nood.
Maar pas wel op. Er liggen hier gevaren op de loer, waar te weinig over gesproken wordt. Het is al te vaak gebeurd dat er gevoelens van intimiteit ontstonden tussen iemand in nood en die ander, die zo begripvol was, zo behulpzaam, zo liefdevol, met als gevolg overspel en echtscheiding. Wees hiervoor zeer op uw hoede. Ga als vrouw liever het gesprek aan met een andere vrouw, of als man met een andere man. Of ga samen met je vrouw of met je man, als je die hebt.
U vindt het misschien overdreven dat ik dit schrijf, maar liever een keer te vaak gewaarschuwd dan dat er weer een huwelijk door op de klippen loopt.
Durf het eens aan om te zeggen dat het niet goed met je gaat, als het echt niet goed gaat. Je hoeft je voor niemand te schamen. Ik hoop en bid dat er in elke kerk en gemeente mensen zijn die hiervoor een door God gegeven ‘antenne’ hebben. Die het aandurven om te vragen: ‘Is er misschien iets?’ of ‘Gaat het wel goed met je?’
Tegen voorgangers en predikanten zou ik willen zeggen: ‘Stel dit eens aan de orde in de prediking’. Er is zoveel verborgen nood in de gemeente.
Ter bemoediging: de Heere kent u. Hij weet af van uw lijden, uw pijn, uw verdriet. En Hij kent het lijden uit de jaren dat Hij hier een aarde was. Ik bid dat Hij u genade geeft al uw pijn en verdriet aan Hem te geven. Psalm 10:14 zegt: ‘U aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geeft.’
In Jesaja 59:1 lezen we: ‘Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen.’
Ik sluit af met bemoedigende woorden uit Jesaja 43:1 en 2:
‘Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij.
Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn,
Door rivieren, zij zullen u niet overspoelen.
Wanneer u door het vuur zult gaan, zult u niet verbranden,
Geen vlam zal u aansteken.’
Dirk van Genderen