Soms doet Gods liefde pijn…

U vindt het misschien een vreemde titel boven dit commentaar. Toch is het een bewuste keuze. Omdat ik ervan overtuigd ben dat dit een absoluut Bijbelse waarheid is, die allen die de Heere Jezus kennen en van harte liefhebben, zullen herkennen in hun eigen leven met Hem.

We hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad, zegt 1 Johannes 4:19. Als we, door genade, vervuld zijn met Zijn liefde, dan doet het pijn als geliefden van je niet in de Heere Jezus geloven. Dan doet het pijn als je in je kerk of gemeente een boodschap hoort die niet overeenkomt met de boodschap van de Bijbel. Dat doet het pijn als je moet lijden vanwege je geloof in de Heere Jezus. Hoewel je weet dat je je daarover ook mag verheugen, omdat je kennelijk waardig geacht wordt om omwille van de Naam van de Heere Jezus smaadheid te mogen lijden (Handelingen 5:41).
Er is ook nog een ander soort pijn, namelijk de beproevingen die kunnen komen in het leven van Gods kinderen, maar daar gaat het in dit commentaar niet over. Wellicht een andere keer daar meer over.

Gelukkig hoeven we de pijn niet zelf te dragen, maar mogen we leren, steeds opnieuw, dit in Gods hand te geven. Onze geliefden in Gods hand te leggen. ‘Heere, stort Uw liefde uit in hun hart, houdt hen vast, bekeer hen en trek hen tot U, zoals U ook mij genadig bent geweest.’ Dat geeft rust, dat geeft vrede in je hart, Zijn rust, Zijn vrede.

Iets van deze pijn proef je ook bij de Heere Jezus, als Hij vanaf de Olijfberg naar de stad Jeruzalem kijkt en zegt: Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt die naar u toegezonden zijn, hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels, maar u hebt niet gewild (Lukas 13:34).

Het doet eveneens pijn als je ziet dat onze samenleving zich steeds meer afkeert van Gods Woord. Als je ziet en hoort dat in de media Gods Naam wordt gelasterd. Als je beseft dat, alleen al in ons land, elke dag meer dan 100 ongeboren kinderen worden gedood in de moederschoot.
Als je leest dat broeders en zusters, die ook van harte de Heere Jezus liefhebben, worden vervolgd, gemarteld, gedood… In 1 Korinthe 12:26 staat het zo: Als één lid lijdt, lijden alle leden mee.

Het doet ook pijn als je zoveel geestelijke lauwheid en geestelijke ingezonkenheid om je heen ziet. In je kerk, in je gemeente, in je Bijbelstudiegroep, in je gebedsgroep en misschien ook wel in je eigen leven. Ik hoop dat u er nog niet aan gewend bent geraakt, maar dat het u raakt. Dat het u uitdrijft tot de Heere, met de roep: Och, dat U de hemel zou openscheuren, dat U zou neerdalen… (Jesaja 64:1).

Als de Heere wordt afgewezen, als iemand zich tegen Hem keert, overspel pleegt, andere goden is gaan dienen, dan doet dat pijn, geeft dat verdriet. Dat heeft Paulus ook ervaren. Hij schrijft erover in Romeinen 9, over zijn volksgenoten, de Joden, die (nog) niet in de Heere Jezus geloven.
1. Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet en mijn geweten getuigt mee door de Heilige Geest,
2. dat het een grote bron van droefheid voor mij is, en een voortdurende smart voor mijn hart.
3. Want ik zou zelf wel wensen vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van mijn broeders, mijn familieleden wat het vlees betreft.

Deze pijn, dit verdriet komt voort uit Paulus’ bewogenheid met hen, gedreven door Gods liefde in hem: Broeders, de oprechte wens van mijn hart en mijn gebed tot God voor Israel is gericht op hun zaligheid (Romeinen 10:1).
En zijn diepste verlangen brengt hij onder woorden in Romeinen 11:13 en 14: Want tegen u, de heidenen, zeg ik: Voor zover ik de apostel van de heidenen ben, maak ik mijn bediening heerlijk, om daardoor zo mogelijk mijn verwanten wat betreft het vlees tot jaloersheid te verwekken en enigen uit hen te behouden.

Het is mijn verlangen om nog meer van de bewogenheid te kennen van de Heere Jezus met mensen die Hem nog niet kennen. Toen de schare Hem volgde, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben (Mattheus 9:36).

Beseffen we wel hoe groot en intens de liefde van God is? In Efeze 5 wordt een tipje van de sluier opgelicht. Daar lezen we dat de Heere Jezus Zijn gemeente voedt en koestert, zoals in een goed huwelijk een man zijn vrouw koestert (Efeze 5:29 en 30). Wat een genade is het om dit te mogen weten.
‘Voeden en koesteren’ klinkt heel intiem, heel liefdevol. Hij houdt van Zijn gemeente, Hij voedt Zijn gemeente, Hij zorgt voor haar. Christus offerde Zichzelf voor Zijn gemeente, voor ons. Wat een liefde!

Dirk van Genderen