Smyrna: arm en toch rijk! – 2e brief

De naam Smyrna is afgeleid van mirre, een plant met een bittere smaak, maar die fijngemalen een heerlijk ruikende geur verspreidt. Dat is een beeld van deze gemeente. Een gemeente waar men de pijn van vervolgingen vanwege het geloof in de Heere Jezus kent, maar waar aan het einde de kroon van het leven wacht.


U ziet hier de Amerikaanse predikant Andrew Brunson in de Opstandingskerk in Izmir, het vroegere Smyrna. Bijna twintig jaar was hij voorganger van de kleine protestantse gemeente die in deze kerk samenkomt. Na anderhalf jaar in de gevangenis te hebben doorgebracht, staat hij nu onder huisarrest, in afwachting van zijn verdere proces. Hij wordt onder meer beschuldigd van betrokkenheid bij de staatsgreep tegen de Turkse president Erdogan in 2016.

Smyrna was één van de meest welvarende steden in Klein-Azië en is nu bekend onder de naam Izmir. De christelijke gemeente in de stad is wellicht ontstaan tijdens Paulus’ tweejarige bediening in Efeze, toen ‘allen, die in Asia woonden, het woord van de Heere Jezus hoorden’ (Handelingen 19:10).Typerend voor deze gemeente (Openbaring 2:8-11) is wat er gebeurde met Polycarpus, de oude voorganger van de gemeente. De Romeinse consul beloofde hem de vrijheid indien hij Christus zou afzweren. Maar zijn antwoord was:

‘Ik heb mijn Koning 86 jaar gediend. Nooit heeft Hij mij enig kwaad gedaan. Kan ik Hem, Die mij heeft verlost, oneer aandoen?’ Joden en heidenen eisten de brandstapel. Toen men Polycarpus wilde vastmaken aan de paal, sprak hij: ‘Spaar uw nagels (spijkers; dvg), God zal mij vasthouden in het vuur. Ik acht het een eer waardig te zijn geacht een plaats in te nemen onder de martelaren van Jezus.’

Heel mooi in deze brief zijn de tegenstellingen. De Heere Jezus noemt Zich de eerste en de laatste, Die dood is geweest en levend is geworden. En van de gemeente wordt gezegd dat ze rijk is in Christus, en arm in de ogen van mensen. Aan de oproep om getrouw te zijn tot de dood, wordt de belofte van de kroon van het leven verbonden. Wie overwint, ook al betekent dat de dood, zal niet in de tweede dood komen. De tweede dood is de straf die ongelovigen bij het laatste oordeel ten deel zal vallen (Openbaring 20:14), in de poel die brandt van vuur en zwavel (Openbaring 20:14 en 21:8).

In deze brief vinden we geen enkel verwijt. Het moet voor de gemeente in Smyrna een grote troost zijn geweest te lezen dat hun Heere en Heiland hun vervolging, hun armoede en de laster die ze ondergingen, kende. Deze christenen worden verdrukt en vervolgd, met name door hun eigen volksgenoten, die een diepe haat tegen hen koesteren vanwege hun geloof in de opgestane Christus. Ze worden geboycot, gelasterd en ontslagen. Vandaar hun armoede. Het woord blasphemia, dat hier wordt gebruikt, geeft aan dat ze gelasterd worden vanwege hun geloof in de Heere Jezus.

Speciale aandacht vraag ik hier voor vers 9. Daar lezen we ‘Ik ken uw werken, verdrukking en armoede – u bent echter rijk – en Ik ken de lastering van hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan.’ Ze zijn arm, maar toch rijk in de Heere. Geestelijke rijkdom is zoveel meer waard dan aardse rijkdom.
Meestal wordt vanuit deze tekst geconcludeerd dat de lastering tegen deze gemeente van Joden kwam, die hier ook nog eens ‘een synagoge van de satan’ zouden worden genoemd. En wat is dan het gevolg? Zo wordt het Joodse volk nog weer eens extra neergezet als vijand van het kruis en vijand van het Evangelie.

Let erop dat deze tekst nadrukkelijk zegt dat deze mensen wel zeggen dat ze Joden zijn, maar dat ze het niet zijn. Leest bijna iedereen hier overheen? Laten we daar niet langer aan meedoen, maar lezen wat er staat en zeggen wat er staat. Deze lasteraars zeggen wel dat ze Joden zijn, maar ze zijn het niet. Zo staat het er toch! Misschien waren het wel heidenen of mensen die eerder deel uitmaakten van de gemeente, die toegetreden waren tot het Judaïsme en zich nu keerden tegen de gemeente. Misschien eisten ze wel van deze gelovigen uit de heidenen dat ze zich lieten besnijden en zeiden ze erbij dat ze anders niet behouden konden worden.

Het is opmerkelijk dat er niet direct een einde wordt gemaakt aan deze situatie van lijden en vervolging. De gemeente wordt juist opgeroepen niet bevreesd te zijn voor het lijden dat nog komt. Sommigen zullen in de gevangenis worden geworpen en worden gedood. En er komt een verdrukking van tien dagen. Mogelijk wordt met deze tien dagen de vreselijke vervolging bedoeld die deze gemeente onderging in het begin van de vierde eeuw, onder keizer Diocletianus. De tijd van vervolging is in ieder geval beperkt. Er komt een einde aan.

Er staat in vers 10 dat het lijden, de vervolging plaatsvindt, ‘opdat u verzocht wordt’. Om dit te begrijpen, is het beter om hier te lezen: ‘opdat u beproefd wordt’. Dat geeft ook de grondtekst aan. God laat dit toe, opdat de echtheid van hun geloof zichtbaar zal worden, als een proef, als een test. Denk eens aan Daniël en zijn vrienden, die tien dagen werden getest, beproefd, nadat ze weigerden het voedsel van de Koning te eten en zijn wijn te drinken (Daniël 1). De Heere gaf hun zijn zegen.

De haat en vervolging komt over de gemeente van Smyrna omdat hun boodschap radicaal is. Een slappe en softe boodschap roept geen weerstand op. Maar de gemeente van Smyrna houdt onverkort vast aan de boodschap dat Christus de enige Verlosser is.
Hoe is dat bij ons? Is onze boodschap nog wel helder en duidelijk? Of zwakken we onze boodschap hier en daar wat af om weerstand te voorkomen, om bezoekers aan onze samenkomsten niet af te stoten? Weet wel dat we dan een bom leggen onder het Evangelie.

Voor miljoenen christenen onder communistische en islamitische regimes is deze brief vandaag pure realiteit. Leef met hen mee, bid voor hen!
Laten wij niet denken dat wij nooit in zo’n situatie terecht kunnen komen. Wellicht is het tijd ons daarop voor te bereiden. Niet uit angst, maar gedachtig aan de woorden van onze Heiland dat er zware tijden aanstaande zijn.

Aan de oproep om getrouw te zijn tot de dood, wordt de belofte van de kroon van het leven verbonden (vers 10). Wat is deze kroon van het leven? Denk hierbij niet allereerst aan het eeuwige leven zelf – dat ook – maar aan de kroon die hoort bij het eeuwige leven, de kroon die we eenmaal van de Heere Zelf zullen ontvangen.

Wie overwint, ook al betekent dat de dood, zal niet in de tweede dood komen (vers 11). De tweede dood is de straf die ongelovigen bij het laatste oordeel ten deel zal vallen (Openbaring 20:14), in de poel die brandt van vuur en zwavel (Openbaring 20:14 en 21:8).

Door deze brief worden ook wij opgeroepen niet bevreesd te zijn, maar trouw te zijn aan de Heere. Voor ons is dat vooralsnog betrekkelijk gemakkelijk. Het kost ons nog niet ons leven, maar laten we niet vergeten dat wel ons geestelijk leven op het spel staat. Ook wij zullen de ‘kroon van het leven’ (Openbaring 2:10) ontvangen wanneer we trouw zijn en overwinnen in Gods kracht.

Dirk van Genderen