Vorige week stonden we stil bij David en Goliath. David was niet bang voor de geweldig grote speer van Goliath, omdat hij wist dat de Heere voor hem streed. Het was ook niet de eerste keer dat er een speer op hem werd gericht. Eerder wierp koning Saul al een speer naar hem. Ook toen spaarde de Heere zijn leven.
Saul, de door God aangestelde en gezalfde leider van het volk, smeet zijn speer tot twee keer naar David, lezen we in 1 Samuël 18:11. En wat deed David? Niets. Hij had die speer kunnen grijpen en Saul kunnen doden. Maar David boog. Om die speer te ontwijken. Kunnen wij nog buigen, het overgeven in de handen van de Heere?
Ons wordt geleerd op te komen voor onszelf. Maar weten we wat het is om de minste te zijn, om de onderste weg te gaan?
De ene christen aarzelt niet om soms een speer naar een andere christen te werpen. De speer van kritiek, van veroordeling, van roddel en twist…
De gevolgen kunnen ingrijpend zijn. Zeker als het ‘slachtoffer’ niet op tijd het hoofd kan buigen en geraakt wordt door de speer.
Zolang ons eigen ‘ik’ nog springlevend is, blijven we speren werpen en werpen we speren terug. Maar wie mag leren wat het inhoudt om met Christus gekruisigd te zijn, mag wegschuilen bij Hem als er een speer aankomt.
Misschien bent u ooit wel neergeveld door een speer van een Saul, een gevierde leider, iemand tegen wie werd opgekeken, maar toch een Saul. Bedenk dat die Saul niet God is, hoewel hij dat misschien wel beweert.
Gooi nooit zelf een speer naar een ander. Een speer verwondt, een speer kan doden. Een speer kan ook jouw leven verwoesten, de gevolgen kunnen onherstelbaar zijn.
Ook David was een door God gezalfde. Hij vocht niet terug tegen Saul, maar boog en vluchtte. Tijdens de achtervolging van deze gezalfde door de andere gezalfde, weigerde David een speer naar Saul te werpen in een poging hem te doden. Zou hij zich vergrijpen aan de gezalfde van de Heere?
In de jaren die volgden, werd het grote verschil duidelijk tussen de beide leiders. Saul was een gezalfde van de Heere, maar zijn eigen ik was nog springlevend en stond centraal in alles wat hij deed. David was eveneens een gezalfde van de Heere, maar zijn innerlijk was door God verbroken. Hij dacht buitengewoon gering over zichzelf en verlangde ernaar in alles Gods weg te gaan en Zijn wil te doen.
Zijn lijdensweg van vervolging door Saul en een faillissement toen zijn stad Ziklag werd verwoest, maakte hem een leider naar Gods hart.
Onze kerken, gemeenten en christelijke organisaties smachten naar zulke leiders. Naar mensen in wie de Heere Jezus woont. Door wie Hij kan werken. Geen strijders in eigen kracht, maar bidders om Gods genade en krachtig in Hem.
Het kost alles om zo’n leider te worden. Het is een vals evangelie dat stelt: ‘Wil je blijdschap, vrede en voorspoed, kies dan Jezus’.
Als Paulus door de Heere wordt geroepen, lezen we dat hem getoond zal worden hoeveel hij moet lijden voor de Naam van de Heere Jezus. Wie de weg van het lijden wil gaan, zal steeds meer deel krijgen aan Gods heiligheid en Zijn overwinning.
Ik zie uit naar en bid om meer Davids, die hebben geleerd te buigen en speren te ontwijken. ‘Heere, maak mij zo’n David’.
Dirk van Genderen