‘Segeningen en weldaaden’

Afgelopen woensdag werd in veel kerken en gemeenten de Dankdag voor gewas, arbeid en visserij gehouden. In sommige gemeenten gebeurt het deze zondag nog of op een ander moment. Een dankdag, waarop de Heere gedankt wordt voor de ‘segeningen en weldaaden’, zoals de provincie Overijssel dat in 1658 vaststelde. Danken voor voorspoed is niet zo moeilijk, maar danken als het tegenzit, dan komt het erop aan hoe onze relatie met de Heere Jezus is.

Onze gedachten zijn bij de boeren en de vissers, voor wie het zeer onzekere tijden zijn. Danken terwijl je bedrijf misschien wel moet inkrimpen of stoppen is niet eenvoudig. En ook de bouwwereld heeft het zwaar. Gelukkig mogen we op de dankdag ook bidden. Bidden om Gods genade, om Zijn wijsheid, ook voor degenen die belangrijke beslissingen over de toekomst van de verschillende sectoren moeten nemen. En wij bidden mee voor de boeren, de vissers, de bouwers, die vrezen voor ingrijpende maatregelen.

Al in de Middeleeuwen werden er gebedsdagen georganiseerd wanneer het land getroffen werd door grote rampen, zoals oorlogen of overstromingen. De Synode van Dordrecht bepaalde in 1578 dat er tijdens een oorlog en andere rampen massaal gebeden en gedankt moest worden. Als zo’n situatie zich voordeed, werd in die tijd zo’n bid- of dankdag uitgeschreven door de landelijke en provinciale overheden.

In 1658 stelde de provincie Overijssel een dag vast waarop voortaan gedankt zou worden. In de taal van toen luidt de tekst: ‘Dat alle jaren op den 1sten Donderdag in de Mey door de geheele Provintie een Algem. Vast- en Bededag tot afweeringe van Godes Plagen en het verkrygen van een gezegende Somer zal worden geholden, en dat op den eersten Donderdag in September weder een Generale Dankdag voor de veelvoudige verkregen segeningen en weldaaden zal worden gecelebreert.’

Met name in de zogenaamde Bible Belt, die vanuit Zuidwest-Nederland, naar het noordoosten omhoog loopt, door de Alblasserwaard en over de Veluwe heen naar het noorden van het land, wordt nog jaarlijks de biddag (2e woensdag in maart) en dankdag (1e woensdag in november) gehouden. Veel mensen nemen daarvoor speciaal een dag vrij en soms zijn ook de scholen en verschillende bedrijven gesloten.
Ik hoop en bid dat het de liefde van en tot Christus is die hen dringt om deze gebedsdag apart te zetten voor Hem. Dat de Heilige Geest in en door hen heen bidt.

En zeker, het is goed om zo’n jaarlijkse bid- en dankdag te houden. Een dankdag mag ook wel iets feestelijks hebben. In het Loofhuttenfeest, wat ook nadrukkelijk een oogstfeest is, ligt een duidelijke nadruk op het feest vieren. Lees maar Leviticus 23:39: ‘Maar vanaf de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer u de opbrengst van het land ingezameld hebt, moet u het feest van de HEERE zeven dagen lang vieren. Op de eerste dag is het rustdag en op de achtste dag is het rustdag.’

De vraag is wel of het bidden en het danken nog bij ons leeft. Zo’n dag kan traditie zijn. Een soort extra zondag, middenin de week. Met diensten die vergelijkbaar zijn met de zondagse diensten. Het heet dan wel bid- en dankdag, maar veel extra tijd wordt er niet altijd besteed aan de gebeden. Dat zou wel wat meer kunnen, denk ik soms. Waarom noem je het anders een bid- dan wel dankdag? Wel proberen de voorgangers/predikanten in de keuze van het Schriftgedeelte waarover zij preken, aan te sluiten bij de aard van de dag.

Gelet op de ernst van de tijd waarin we leven, pleit ik voor extra gebedsdagen. We leven in een tijd waarin ‘het land is ontheiligd door zijn inwoners: zij overtreden de wetten, zij veranderen elke verordening, zij verbreken het eeuwige verbond. Daarom verteert de vervloeking het land en moeten zijn inwoners boeten’ (Jesaja 24:5 en 6a).

Onlangs werd ik geraakt door Nehemia 1. Nehemia is een bidder en de muur van Jeruzalem ligt in puin. God wil die muur om Zijn stad gaan herstellen en daarvoor zoekt hij een bidder. Hij vindt Nehemia, 1800 kilometer verderop, de schenker van koning Arthahsasta, in de burcht Susan. Als Nehemia van zijn broer hoort dat de muur van Jeruzalem de vijanden niet meer tegen kan houden, dat de poorten met vuur verbrand zijn, en dat de inwoners in grote ellende en smaad verkeren, veroorzaakt dat een enorme zielenpijn bij Nehemia, diep in zijn hart. Hij verootmoedigt zich voor de Heere, bidt en vast, bedrijft rouw, drie tot vier maanden lang.

Raakt het ons ook zo dat er gaten in de muren van ons land, onze kerk, onze gemeente, ons gezin, ons eigen leven zitten, zodat de vijand binnen kan komen om ons geestelijk ten val te brengen? Wat doet dat met ons? Brengt het ons op de knieën, net als Nehemia?
De Heere schakelt Nehemia in de muren van Jeruzalem te herstellen. Een biddende man, die Gods roepstem hoort en in actie komt, geleid door Gods Geest. Met heel mijn hart geloof ik dat de Heere ook nu op zoek is naar ‘Nehemia’s’ om hen in te schakelen voor het herstel van de muren om ons land, ons volk, onze kerk/gemeente, ons gezin en ons eigen leven. Wie van u kan Hij hiervoor roepen, dat u zegt: ‘Heere, hier is mijn leven, het is voor U…’

´Heere God, trouwe Vader in de hemel, dierbare Heere Jezus, wij smeken U dat U Zich over ons ontfermt, over ons land en over ons volk, over Israel en over de wereld. De zonden van ons land en ons volk roepen tot U in de hemel. Ontfermt U Zich over ons, over onze kerken en gemeenten, wees ons genadig. Wij hebben gezondigd en gedaan wat kwaad is in Uw ogen. Vergeef ons onze zonden en werk zo krachtig met Uw Heilige Geest in ons midden, dat nog velen U, o Heere Jezus, zullen leren kennen, voordat U wederkomt op de Olijfberg. Onze verwachting is van U alleen. Geprezen zij Uw heilige Naam. Amen.’

Dirk van Genderen