Nu we de kerstdagen naderen, merk ik bij mezelf dat ik meer vooruitkijk, in verwachting, naar de dag dat de hemel open zal gaan en de Heere Jezus terug zal komen. Wat een dag zal dat zijn.
En tegelijk mogen we in deze adventstijd in dankbaarheid de eerste komst van de Heere Jezus naar deze aarde gedenken. Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Johannes 3:16).
Hierbij heb ik geen enkele behoefte aan discussies over de vraag of wij wel of geen Kerst mogen vieren. Elk jaar weer wordt het mij door sommige mensen kwalijk genomen als ik over Kerst spreek of schrijf. Het zou heidens zijn om dat feest te vieren en ook niet op de juiste tijd van het jaar.
Ik stel ook nooit dat de Heere Jezus op 25 of 26 december is geboren, zo goed als zeker was het eerder in de herfst. Maar het is het feest bij uitstek om mensen te bereiken met het Evangelie. Duizenden mensen die nooit in een kerk komen, komen wel naar een kerstdienst, kerstzangdienst of kerstnachtdienst, of misschien wel naar de kerstviering op de basisschool van hun kinderen. Laten we de Heere bidden dat Hij Zijn zegen schenkt, opdat ook dit jaar de engelen zullen zingen, net zoals in die nacht, 2000 jaar geleden bij de herders, over zondaren die tot bekering komen.
Mooie Bijbelwoorden, waar de lijn direct wordt doorgetrokken van Kerst naar de wederkomst van de Heere Jezus, via Goede Vrijdag en Pasen vinden we in Titus 2.
In vers 2 klinkt de jubel: ‘De zaligmakende genade van God is verschenen voor alle mensen’. Dit rijke Evangelie mag met kracht worden verkondigd in alle kerstsamenkomsten.
In de grondtekst staat het woord ‘Verschenen…’ vooraan de zin. ‘Verschenen is de zaligmakende genade van God…’ De Heere Jezus is verschenen. Hij, het Licht van de wereld, schijnt in de duisternis.
De zaligheid, het heil gaat van God uit. Het is Zijn initiatief, Zijn genade, Zijn geschenk, dat wordt aangeboden aan alle mensen. Om ze te redden, ook u, jou en mij.
Het volgende vers van Titus 2, vers 13, brengt op een prachtige wijze onze toekomstverwachting onder woorden. Ook dat is advent!
‘…terwijl wij verwachten de zalige hoop en de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Zaligmaker, Jezus Christus.’
In deze hoop mogen we leven. Het is een hoop op de zaligheid die ons wacht. En hoop in de Bijbel is altijd een vaste zekerheid.
Dit vers spreekt over de verschijning van de heerlijkheid… Hij, de Heere Jezus, zal verschijnen. Elk oog zal Hem zien, zegt Openbaring 1:7. Zijn eerste komst was in nederigheid, Zijn wederkomst zal met glorie en in heerlijkheid zijn.
Kolossenzen 3:4 maakt het nog rijker als daar wordt gezegd dat de gelovigen zullen delen in Zijn heerlijkheid. Dat is pure genade. Wat een heerlijke toekomstverwachting mogen we hebben.
Al de Zijnen zullen dan net zo’n verheerlijkt opstandingslichaam ontvangen als Hij ontving na Zijn opstanding, zegt 1 Thessalonicenzen 4: de ontslapen gelovigen, die zullen opstaan van tussen de andere doden en de dan nog levende gelovigen. Om voor altijd bij de Heere te zijn (vers 17). Met deze woorden mogen we elkaar vertroosten en bemoedigen.
De grond, het fundament voor deze heerlijke toekomst die ons wacht, wordt onthuld in Titus 2:14 – ‘Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.’
Omdat de Heere Jezus naar deze aarde is gekomen en Zichzelf voor ons heeft gegeven aan het kruis op Golgotha, mogen en kunnen wij delen in Zijn heerlijkheid. Zijn lichaam werd verbroken, Zijn bloed gestort, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid. Zijn bloed reinigt van alle zonden. Hij gaf Zijn leven als een losprijs voor velen.
En er is meer: Allen die Hij loskoopt, verlost, redt, worden door Hem toegevoegd aan Zijn volk. Het zijn degenen die de Vader Hem gegeven heeft (Johannes 17:9). Tot inkeer gebracht, zoals de verloren zoon, tot bekering, tot wedergeboorte, door het werk van de Heilige Geest in hun harten.
Dat volk, Zijn volk vergadert Hij uit alle volken van deze aarde, uit Nederland, Israel, Brazilië, uit alle volken. Hij reinigt Zijn volk. Gelukkig maar, want zulke lieverdjes zijn wij over het algemeen niet. Als de zaligheid (vers 11 en 13) van ons af zou afhangen, zou het er niet best uitzien. Maar Hij, de Heere Jezus, stelt Zich garant voor Zijn volk. Hij reinigt Zijn volk, om hen zonder smet, maar rein en heilig voor te stellen aan Zijn Vader.
Efeze 5:27 brengt dit zo mooi onder woorden: ‘…opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.’
En als Hij, door Zijn Woord en Zijn Geest in ons werkt, verandert Hij onze wil, en werkt Hij in ons een verlangen om zo te leven als Hij het wil. ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal?’
‘…ijverig in goede werken,’ voegt vers 14 er nog aan toe. Niet om de zaligheid te verdienen of er iets aan toe te voegen. Maar uit dankbaarheid aan de Heere Jezus. Uit liefde voor Hem. Als een sieraad voor Hem (Titus 2:10).
Van harte een gezegende adventstijd toegewenst!
Dirk van Genderen