‘En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid, en aan Zijn koningschap zal geen einde komen’ (Lukas 1:31-33). Dit zijn de woorden van de aartsengel Gabriël tot Maria. In hoeverre zijn deze woorden vervuld?
Het is adventstijd. We gedenken de komst van de Heere Jezus naar deze aarde, ruim tweeduizend jaar geleden, tegelijk zien we verwachtingsvol uit naar Zijn tweede komst. Die lijn van komst naar wederkomst is duidelijk zichtbaar in de woorden van de aartsengel Gabriël tot Maria. Hij was speciaal door God naar het onbeduidende stadje Nazareth gezonden, om daar een uiterst belangrijke boodschap te brengen aan een jonge vrouw, Maria. Zij had genade gevonden in de ogen van God.
Hij noemde haar zelfs ‘begenadigde’, en voegde eraan toe: ‘De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen’ (vers 28).Ongeveer een jaar voordat Gabriël aan Maria verscheen, kwam hij al bij Zacharias in de tempel om de geboorte van Johannes aan te kondigen. Daarvoor was het 600 jaar geleden dat de aartsengel Gabriël op aarde was, om een Goddelijke boodschap aan Daniël (Daniël 9:21) te brengen.
Afgelopen dagen las ik de woorden die Gabriël tegen Maria sprak. Het zijn in feite zeven afzonderlijke woorden. De eerste vier zijn reeds vervuld:
– u zult zwanger worden;
– en een Zoon baren;
– en u zult Hem de naam Jezus geven;
– Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden.
Maar de laatste drie woorden wachten nog op hun vervulling:
– en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven;
– en Hij zal Koning zijn over het huis van Jakob tot in eeuwigheid;
– en aan Zijn koningschap zal geen einde komen.
Sommigen zullen wellicht opmerken dat ook deze laatste drie woorden van Gabriël reeds vervuld zijn in de Kerk, de Gemeente. Dit is immers Zijn volk, zegt men dan, van wie Hij het hoofd is, de Koning. Hij zal als Koning over hen heersen, tot in eeuwigheid.
Ik begrijp deze redenering, en geestelijk gezien is dit ook waar, maar toch geloof ik dat deze woorden ten diepste nog een andere betekenis hebben, waarvan de vervulling aanstaande is.
De eerste vier woorden van de engel zijn immers ook letterlijk vervuld, dan is het toch aannemelijk dat dit ook voor de drie laatste woorden geldt.
…en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven…
In deze woorden ligt een verwijzing naar 2 Samuël 7:12-16. In vers 13 staat: ‘Ik zal de troon van zijn koningschap voor eeuwig bevestigen.’
Je kunt niet zeggen dat de Heere Jezus nu al op de troon van Zijn vader David zit. Hij zit, zegt Hebreeën 12:2, aan de rechterhand van de troon van God, aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader. Waarbij ik wel op wil merken dat je tegelijk wel kunt zeggen dat Hij Koning is. Zijn Koningschap is echter nu nog niet van deze wereld (Johannes 18:36).
Het is veelzeggend dat we in Jeremia 3:17 lezen: ‘In die tijd zal men Jeruzalem noemen de Troon van de HEERE. Alle heidenvolken zullen er samenstromen, tot de Naam van de HEERE, tot Jeruzalem.’ Dat gaat nog gebeuren…
En in Mattheus 25:31 lezen we: ‘Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid.’
Ik geloof dat het ook hier gaat over een letterlijke troon in Jeruzalem, waarop de Heere Jezus plaats zal nemen als Hij terugkomt naar deze aarde, bij Zijn wederkomst.
Het is opmerkelijk dat we van koning Salomo al lezen dat hij op de troon van de HEERE zat, 1 Kronieken 29:23 – ‘Toen zat Salomo op de troon van de HEERE als koning in de plaats van zijn vader David…’
‘…en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid…’
Kun je zeggen dat de Heere Jezus nu al heerst als Koning tot in eeuwigheid over het huis van Jakob, over Israel? Dit is nu nog geen werkelijkheid. Dat staat nog te gebeuren.
In Johannes 6 lezen we dat ze de Heere Jezus Koning wilden maken nadat Hij de vijf gerstebroden en de twee vissen had vermenigvuldigd en duizenden mensen had gevoed. Maar Hij trok Zich terug omdat Zijn tijd nog niet gekomen was om Koning van Israel te worden.
Ik acht het onmogelijk dat het huis van Jakob verwijst naar de kerk. Dan zou hier gestaan hebben ‘het huis van Abraham’. De kerk is niet in de plaats van Israel gekomen.
‘…en aan Zijn Koningschap zal geen einde komen…’
Op diverse plaatsen in de Bijbel lezen we dat de Heere Jezus koning zal worden over de ganse aarde. En aan dat Koningschap zal geen einde komen. Ik geloof dat dit gebeurt op de dag van Zijn wederkomst.
Zacharia 14:9 zegt: ‘De HEERE zal Koning worden over heel de aarde.’
Daniel 2:44 zegt: ‘…de God van de hemel zal echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan…’
En in Micha 4:7 lezen we: ‘…en de HEERE zal over hen Koning zijn op de berg Sion, van nu aan tot in eeuwigheid’.
Ook Jesaja 9:6 is helder: ‘Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.’
Misschien reageert u: ‘De Heere Jezus heeft nu toch al alle macht in hemel en op aarde. Hij is nu toch al Koning?’ Mattheus 28:18 zegt inderdaad dat Hem is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Zeker, dat mogen we weten en dat mag ons troosten en bemoedigen.
Maar laten we de macht van de satan in deze wereld niet onderschatten, hoewel hij geen grenzen over kan gaan die God stelt. In Mattheus 4, bij de verzoeking in de woestijn, biedt de satan de Heere Jezus alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid aan als Hij voor hem knielt en hem aanbidt (vers 9).
In Johannes 12:31, en ook in 14:30 en 16:11, noemt de Heere Jezus de satan de overste van deze wereld, die echter buitengeworpen zal worden. In 2 Korinthe 4:4 wordt de satan de god van deze eeuw genoemd.
Toch mogen we weten dat de Heere Jezus dood en graf overwonnen heeft. Romeinen 8:37 zegt dat we met Hem meer dan overwinnaars zijn. Nu al. De overwinning over de satan is reeds behaald, de Heere Jezus is verhoogd, maar de onderwerping van alle machten wacht nog op de voltooiing.Nu gaat de satan nog rond als een brullende leeuw (2 Petrus 5:8). In Gods kracht kunnen we hem echter weerstaan. Zijn tijd is kort.
Vol verwachting mogen we uitzien naar het moment dat de Heere Jezus terugkomt. Dan zullen de laatste drie woorden van de engel uit Lukas 1 werkelijkheid worden. Dan zullen allen die Hem hebben leren kennen als hun Heiland en Verlosser met Christus als koningen heersen, duizend jaren (Openbaring 20:4). En ik geloof dat daarna het moment komt dat Hij het Koningschap over zal dragen aan Zijn Vader.
1 Korinthe 15:24 zegt dat Hij het Koningschap overdraagt aan God de Vader, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht teniet gedaan zal hebben. Hij moet immers Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd.
We zien vol verwachting uit naar het moment dat de Heere Jezus de troon van Zijn vader David zal ontvangen. Dan zal Hij Koning zijn over het huis van Jakob tot in eeuwigheid. Aan dat Koningschap zal geen einde komen.
Ik wens u allen van harte rijk gezegende kerstdagen toe!
Dirk van Genderen