God doet wonderen, ook vandaag!

Beverly Wells was nog maar drie jaar oud toen haar vader en moeder haar in de steek lieten. Dat was het begin van een groot aantal verschrikkelijke jaren van mishandelingen, verkrachtingen, zelfmoordpogingen, prostitutie, drank en drugs. Een leven in de hel. Ze had echter een oma die voor haar bleef bidden. God had andere plannen met haar. Hij liet niet toe dat haar leven in de goot zou eindigen. Na een zware strijd kwam ze tot geloof in de Heere Jezus Christus. ‘Praise the Lord’ (Prijs de Heere) merkt ze spontaan op als ze erover vertelt. Beverly is het levende bewijs dat voor de Heere niets te wonderlijk is.

Het is alweer een flink aantal jaar geleden dat ik Beverly Wells ontmoette, op een Amerikaanse legerbasis in Duitsland. Ze was toen 42 jaar en woonde met haar man Stephen op de luchtmachtbasis in Hahn. Ze vertelde haar aangrijpende levensverhaal, wat ze ook opschreef in haar boek ‘Love me please’.

Mishandeld
‘Waar is mama,’ riep het wanhopige meisje. Die zou niet meer terugkomen bij haar dochtertje. Na een verblijf in een kindertehuis, waar ze werd mishandeld en vernederd, kwam Beverly bij een echtpaar terecht, dat haar als pleegkind had uitgekozen. Vaak werd ze echter door haar pleegmoeder geslagen.
Het werd steeds donkerder in haar jonge leventje. Ze haatte iedereen, ook God. Wanhopig verlangde ze naar liefde.

Toen Beverly 14 jaar was, kwam ze bij haar oma terecht. Voor het eerst na elf jaar zag ze haar moeder weer. Ze ontdekte dat die aan alcohol was verslaafd. Haar moeder nam haar mee naar nachtclubs.
Beverly raakte meer en meer verbitterd. ‘Ik ging met oma mee naar de kerk, maar het zei me niets, tot ik op een zondag werd geraakt door de woorden “Jezus geeft vrede”. Ik gaf mijn hart aan Jezus, maar dat was geen ware bekering. Ik wilde de Heere niet echt volgen.’
Enkele keren probeerde ze zelfs haar oma te vergiftigen, maar door Gods genade lukte dat niet.

Prostitutie
Wanhopig smachtte ze naar liefde. Ze wilde geaccepteerd worden. Een jongen haar mee in zijn auto. Nog een stuk of vijf vrienden had hij bij zich. ‘Vele keren werd ik door hen verkracht, ik was kapot.’
Ze kwam in de prostitutie terecht en begon te drinken. Af en toe woonde ze korte tijd samen of was ze getrouwd, maar een scheiding volgde dan weer snel.
Ze werd zwanger. Helaas werd haar zoontje David Wayne maar 19 maanden oud. Ze had de verzorging van hem uitbesteed en bleef ondertussen actief in de prostitutie. Wat een pijn en schuldgevoelens hield ze over aan zijn dood.

Gered door een Bijbeltje
‘In een poging mijn pijn, schuld en verbittering te vergeten, dronk ik steeds meer en sliep met iedereen die ik leuk vond. Ik zakte steeds dieper weg. Zeven dagen per week en twaalf uur per dag werkte ik als prostituee.’
Ze raakte eens betrokken in een vuurgevecht. Als in een reflex hield ze een boekje voor haar borst. ‘Het was het Bijbeltje dat ik altijd bij me had. De kogel bleef in het Bijbeltje zitten en zo werd mijn leven gered.
Ik werd bij mijn oma geroepen, die stervende was. Ze vertelde me dat ze altijd voor me bad, dat ze van me hield en dat Jezus me kon redden. “O God, is er nog hoop voor me,” was de stille kreet in me.’

Beverly vond werk op een kantoor was ze Audrey ontmoette. ‘Al snel ontdekte ik dat ze christen was. Ze sprak over Jezus alsof ze Hem persoonlijk kende.’
Geruime tijd leefde Beverly vervolgens een dubbelleven. Voor Audrey deed ze alsof ze christen was geworden. ‘Ik ging ’s zondags zelfs naar de kerk, maar ik leefde er niet naar.’
Op een keer werd ze in de kerk getroffen door de woorden: “God laat niet met Zich spotten.” ‘Ik kon geen spelletje met God spelen. Hij wist dat mijn leven een schijnvertoning was.’
Nog veranderde haar leven niet. Tot ze op een nacht een ontmoeting met de Heere had. ‘Het was me plotseling duidelijk: Ik zag in een glimp de verschrikking die hen te wachten staat die zonder God in de eeuwigheid komen.’

Ze werd ernstig ziek. Twee mensen uit de kerk namen haar in huis. ‘Toen, op een nacht, gingen mijn ogen ervoor open hoe slecht ik was. Ik voelde me vuil, waardeloos en gemeen tegenover een heilig God. Ik riep het uit: vervloekt. Ik zag duidelijk dat alleen Jezus me zou kunnen bevrijden. Al de jaren die achter mij lagen, was ik te trots geweest om dat te accepteren.
Toen ik mijn bevende stem tot God ophief om mijn zonden te belijden, viel er een grote last van mij af. Hij maakte mij nieuw. Iedereen wilde ik over de Heere Jezus vertellen. Elke minuut die ik over had, las ik in de Bijbel.
Ik realiseerde me echter niet, dat mijn oude meester, de satan, z’n voormalige hoer niet zomaar zou laten gaan. Ik liep in de val. Ik ontmoette namelijk een christen die zei dat hij vrij was in Christus en nu alles mocht doen was hij wilde. Nog geen twee maanden later ging ik samenwonen met Stephen. Jezus duwde ik zover mogelijk was. Hij mocht wel mijn Redder zijn, maar niet mijn Heere, Die mijn leven zou leiden.’

Vergeving
‘Toen ik weer eens naar de kerk ging, werd ik geraakt door wat ik hoorde over Gods vergeving. Voor de gehele gemeente beleed ik mijn schuld.
Ik wist dat ik Stephen zou moeten verlaten. Maar toen hij wilde trouwen, stemde ik daarmee in. Dagelijks probeerde ik het christelijke geloof er als het ware bij hem in te stampen, maar dat werkte eerder averechts. Hij verbood me nog langer naar de kerk te gaan. Innerlijk was ik nog steeds verbitterd, verward en gewond.
Twee mensen uit de gemeente hielpen me te gaan zien dat alleen God die wonden kon reinigen en helen. Langzaam ging mijn leven open voor Gods liefde en voor Zijn helende aanraking.’

Een vrouw, die eens vol was van haat en verbittering, kon nu haar vader en moeder, haar verkrachters en allen die haar hadden mishandeld, vergeving schenken. ‘Het moeilijkste was om mezelf alles te vergeven. Te vaak zei ik nog tegen Stephen wat hij moest doen. Hij verliet me.
“Heere, ondanks alles wil ik U vertrouwen,” bad ik door mijn tranen heen. Vier maanden later trouwden we weer. Stephen was niet veranderd, maar ik wel. Het duurde nog zeven jaar voordat hij tot geloof kwam, nu ruim twee jaar geleden. Ik moest leren van hem te houden, voor hem te bidden en de rest over te laten aan de Heere.’

‘Zuster, dank u’
Het is – op het moment van het interview – veertien jaar geleden dat Beverly bevrijd werd uit de hel waarin ze leefde. Ze verlangt ernaar te getuigen wat de Heere in haar leven heeft gedaan, niet alleen jaren geleden, maar ook vandaag.
Ze krijgt nogal eens te horen: “Hoe kun jij, die zoveel slechte dingen heeft gedaan, door God worden gebruikt?” ‘Zoals Paulus ook zegt,’ merkt ze op, ‘is mijn zonde steeds voor mij. Ik weet waarvan Jezus Christus mij heeft verlost, veertien jaar geleden, maar ook gisteren.
Maar er geldt ook: “Eén ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus” (Filippenzen 3:14).’

‘Voor mensen als ik kwam Jezus naar deze aarde. Hij ging naar hen toe, naar wie niemand omkeek. Alleen Hij is in staat zulke mensen te reinigen en te genezen, zowel uiterlijk als innerlijk. Als meer christenen zich zouden neerbuigen naar verlorenen, zouden er minder in de goot terechtkomen.
Staat ons leven open voor prostituees, dronkaards, verschoppelingen van de samenleving?’ vraagt ze. ‘Bestaat ons christen-zijn uit woorden, of durven we zulke mensen ook aan te raken?
Ik zat eens in de kerk. Het was er erg vol. Naast mij was nog een plaats open. Daar kwam een dronkaard zitten. Innerlijk verwenste ik hem. Tijdens die dienst kwam hij tot geloof. Na afloop kwam hij naar me toe en zei: “Zuster, bedankt dat u me niet hebt weggestuurd.” Wat voelde ik me toen schuldig. Ik heb God om genade gesmeekt.’

Genezing
Ze benadrukt dat het belangrijk is eerlijk te zijn. ‘Sommige christenen lijken altijd de Heere te kunnen prijzen, maar is hun christen-zijn echt? Zoveel mensen verbergen hun gevoelens.
Voor mij is de Heere soms ver weg. Dan roep ik het uit: “God, waar bent U?” Als ik het moeilijk heb, vraag ik ook aan anderen of ze voor me willen bidden. Ik ben niet perfect. Dat komt pas als de Heere me thuishaalt.’

God doet wonderen, ook vandaag nog. ‘Kijk maar naar mij,’ merkt Beverly op. ‘Hij heeft mijn innerlijk en mijn uiterlijk hersteld, bevrijd en genezen. Ik ben Hem er zo dankbaar voor! Hem heb ik lief en alles wil ik voor Hem geven.’
We zouden haar eerder wellicht als een hopeloos geval hebben beschouwd. Nu is ze een levenslustige, stralende christin. ‘Zolang we leven, kan God ons redden. Als je denkt dat iemand echt hopeloos is, kun je toch nog voor hem of haar bidden en wellicht ook getuigen. Ik zie het ook als een wonder dat ik een boek kon schrijven en toespraken kan houden.’

‘Een paar maanden geleden schreef mijn vader dat hij Jezus had leren kennen als zijn Redder,’ vertelt Beverly met grote dankbaarheid. ‘Mijn moeder vertelde me dat ze erg geraakt is door mijn boek.’
‘Vijf kinderen wachten op me in de hemel,’ vertelt ze nog ontroerd: David ken ik, de andere vier heb ik verloren door miskramen.
Ik weet wat het is om verkracht te worden. Velen vinden dat het dan toegestaan is om abortus te plegen. Ik vind van niet; in mijn ogen kan dat alleen als het leven van de moeder in groot gevaar is. Ik denk dat je God dan moet vertrouwen, dat Hij je de kracht zal geven. Of misschien leidt Hij het zo dat je een miskraam krijgt.’

Door alles wat ze had meegemaakt, kon God Beverly ook gebruiken om mensen in nood te helpen. ‘Het is heerlijk om mensen tot Christus te mogen leiden.’
Ze vertelt date ze haar boek heeft geschreven om meer mensen te kunnen bereiken met haar getuigenis. ‘Ik hoop en bid dat er mensen door uit de duisternis zullen worden bevrijd. Hoe zwart en hoe donker het in je leven kan zijn, voor God is niets te wonderlijk. Al zou er maar één mens door tot geloof komen, is dat alles waard.’

Dirk van Genderen
(Dit interview werd eerder geplaatst in EO-Visie)