Afgelopen week schreef ik in de Nieuwsbrief over de anti-Israelresoluties van de VN, die met steun van Nederland werden aangenomen. Ik sprak er schande van.
Een lezer van de Nieuwsbrief stuurde mij daarop een reactie, die mij raakte en aan het denken zette. Voor mij was het duidelijk: De Heere gebruikte deze reactie om mijn denken te corrigeren. Wellicht bent u nieuwsgierig naar die reactie. Lees dan verder.
Deze lezer van de Nieuwsbrief schreef:
‘Waarom maak je jezelf zo vreselijk boos over het feit dat Israël niet geaccepteerd wordt, zelfs verguisd? De Heere Jezus Zelf heeft je hier al een antwoord op gegeven: “Ze hebben Mij gehaat, ze zullen het ook u doen”.
Gebruik je vele gaven om positief in te zetten en je houding te veranderen. De Heere Jezus zegt namelijk ook [tegen jou]: “Zegen hen die u vervloeken”. Is deze uitspraak dan niet meer voor nu? Zeker wel. De Heere zal voor u strijden en u moet stil zijn. Moeilijk hè? Maar tegen Bijbelse uitspraken moeten we niet in verweer gaan. Strijd de strijd van het geloof, dan hebben we onze [kleine] handen overvol.’
Er ontstaat spontaan een gebed in mijn hart.
‘Heere, vergeef mij mijn soms te harde taal, te gemakkelijke veroordeling, afwijzing. Leer mij de ander lief te hebben, ook al staan meningen haaks op elkaar. Ook al haat de ander mij misschien.
Ik kan dit niet uit mijzelf Heere, doet U het, vul mij met Uw liefde, leer mij de ander lief te hebben, te zegenen, voorbede te doen.
Eén verlangen vervult mijn hart, dat die ander U leert kennen. Heere, schenk bekering, openbaar Uzelf.’
‘Geef mij alstUblieft speciale genade om dat dierbare kind van U lief te hebben dat ik soms niet kan uitstaan.
Geef mij genade om te blijven bidden voor de overheid, zoals ooit Uw knecht Paulus deed, zelfs nog nadat hij door die overheid in de gevangenis was gezet.
Geef mij bewogenheid met al degenen die Uw kinderen haten, om voor hun geestelijke redding te blijven bidden, ook al weten zij niet wat zij doen.
Geef mij genade om mij te verblijden wanneer ik moet lijden vanwege het geloof in U, zoals ooit de apostelen verblijd waren dat zij waardig geacht waren, om omwille van Uw Naam smaadheid te lijden.’
Het oordeel, de veroordeling komt niet aan mij toe. ‘Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere’ (Romeinen 12:19).
‘Heere, leer mij om los te laten en in Uw hand te geven. Geef mij genade om mij vast te klampen aan Uw woorden: “De HEERE zal voor u strijden, en u moet stil zijn” (Exodus 14:14).’
Dirk van Genderen