Moe van de strijd – de Heere schenkt rust en vrede

Naar aanleiding van de talrijke reacties op het Commentaar van vorige week zijn deze week enkele teksten uit de Bergrede voortdurend in mijn gedachten. Woorden van de Heere Jezus.
‘Ik zeg u echter dat u geen weerstand moet bieden aan de boze; maar wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe’ (vers 39).
‘Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en vervolgen’ (vers 44).

Degenen die mijn commentaar van vorige week hebben gelezen, zullen dit begrijpen. Enkele weken geleden sprak ik in de Nieuwsbrief schande over de steun van Nederland aan zes anti-Israelresoluties in de VN. In het commentaar van vorige week benadrukte ik het belang van het gebed voor onze ‘vijanden’, gekoppeld aan de woorden uit Exodus 14:14 – ‘Ik zal voor u strijden en u moet stil zijn.’ Ik mag leren hen te zegenen die mij vervloeken, de gemeente vervloeken of Israel vervloeken.
Dit hoeft ons tegelijk niet te verbazen. De Heere Jezus heeft het immers voorzegd: ‘Ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten.’

Sommigen waren zeer teleurgesteld in mijn Commentaar van vorige week. ‘Je hoeft toch niet alles over je heen te laten komen? Blijf de veroordeling van Israel door Nederland in de VN aan de kaak stellen. Ontmasker de werken van de duisternis.’

Veel anderen waren juist blij met het Commentaar. Het gaf hun rust, vrede, vertrouwen, bevestiging van hun eigen gedachten. ‘Laat het los, geef het over in handen van de Heere. Verheug je in Hem, verspreid het goede Nieuws. Hij strijdt voor Zijn volk en voor ons, Zijn kinderen.’

Ik heb teveel reacties ontvangen om iedereen persoonlijk te kunnen beantwoorden. Daarom doe ik het deze manier, in dit nieuwe Commentaar.

Zeker geloof ik dat misstanden aan de kaak mogen worden gesteld. Efeze 5:11 roept zelfs op om de werken van de duisternis te ontmaskeren. En dat wil ik blijven doen, jazeker.
Wanneer Israel onterecht wordt aangevallen of veroordeeld, worden wij opgeroepen – niet alleen dan, maar altijd – om Israel te zegenen, op te komen voor land en volk.
Wanneer predikers en voorgangers een leer brengen die afwijkt van de boodschap van de Bijbel, moet daar de vinger bij worden gelegd. Galaten 1:8 stelt heel duidelijk: ‘Als iemand u een evangelie verkondigt anders dan wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt.’
Wanneer christenen of christelijke organisaties worden aangevallen of bedreigd in hun voortbestaan, mogen wij niet zwijgen.

Tegelijk wil ik leren wat het inhoudt om niet zelf te strijden tegen de haat, het onrecht, de bedreiging, maar het in handen te geven van Hem Die rechtvaardig oordeelt. Romeinen 12:19 zegt het zo treffend: ‘Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.’

De christenen in het Bijbelboek Handelingen gingen niet de barricaden op om te protesteren tegen de antichristelijke overheid in die dagen. Aan de apostelen werd kenbaar gemaakt dat ze niet mochten spreken over de Heere Jezus Christus. Ze werden opgepakt, gemarteld en sommigen werden zelfs gedood. Maar de overheid kon hun mond niet snoeren. Ze spraken en bleven spreken over hun Heiland, wat het hun ook kostte.

Handelingen 5:41 zegt: ‘Ze waren verblijd dat zij waardig geacht waren, omwille van Zijn Naam, smaadheid te lijden.’
Dan hebben wij nog veel te leren. Ik vind het moeilijk me te verheugen als ik zie dat het er niet gemakkelijker op wordt om vrijuit het Evangelie te verkondigen en daarbij vast te houden aan het hele woord van God.

Ik richt het liefste mijn scherpe pijlen – met woorden – op degenen die de vrijheid van onderwijs en meningsuiting het hardste aanvallen. Ik mag dat wel benoemen, dat deden de apostelen ook, maar ik moet leren mij af te vragen of er ook bewogenheid voor hen in mijn hart is. Bid ik voor hen? Is er een diep verlangen in mijn hart dat ook zij gered worden en tot geloof in de Heere Jezus komen? En ik moet eerlijk bekennen dat dit lang niet altijd het geval is. ‘Heere, vergeef me.’

Het Commentaar van vorige week heeft mij rust in mijn hart gegeven. Nee, ik zal niet zwijgen, maar tegelijk mag ik leren alles los te laten en in handen van de Heere te geven. Als Hij niet voor ons strijdt, is het bij voorbaat een verloren strijd. Maar met Hem zijn we meer dan overwinnaars, door Hem Die ons heeft liefgehad.

Veel strijders vóór Israel, vóór het ongeboren leven, vóór de waarheid van de Bijbel, vóór vervolgde christenen, vóór de vrijheid van het christelijke en het reformatorische onderwijs, zijn zo moe geworden van de strijd omdat ze nooit hebben geleerd hun strijd los te laten en in handen van de Heere te geven.
Tegen allen die vermoeid en belast zijn, zegt de Heere Jezus liefdevol: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast ben, en Ik zal u rust geven’ (Mattheus 11:28).

Dirk van Genderen