Prins Kaboo zag een lichtflits, hoorde een stem en was vrij

Opeens zag prins Kaboo een krachtige lichtflits. Op dat moment was hij vastgebonden aan een paal en werd hij gemarteld. Mensen die stonden toe te kijken, begonnen te schreeuwen. Wat gebeurde er? Tegelijk met de lichtflits vielen de touwen waarmee hij was vastgebonden van zijn handen. En hij hoorde een stem: ‘Kaboo, ren weg!’ Hij gehoorzaamde direct en ontvluchtte zijn ontvoerders, de strijdende Grebo-stam, aan de kust van Liberia en rende de jungle in.
Dit verhaal over prins Kaboo raakte mij. Het laat zien wat God kan doen in het leven van iemand die zich door Hem laat gebruiken.



Hoewel prins Kaboo – na zijn doop Samuel Morris – niet veel ouder werd dan 20 jaar, toch mocht hij velen tot de Heere Jezus leiden.

Waarschijnlijk werd Kaboo geboren rond het jaar 1873, in een stam in het zuidwesten van Liberia. Het was de bedoeling dat hij stamhoofd zou worden. Maar heel zijn leven veranderde nadat hij gevangen was genomen door een andere stam, veroorzaakt door een conflict over voedsel, veroorzaakt door hongersnood.

Op zijn vlucht van enkele weken door de jungle wees dat heldere licht hem in de nacht de weg. Het was een zware tocht, waar nog bij kwam dat hij wonden had van de martelingen. Uiteindelijk kwam hij aan bij een koffieplantage. Zijn wonden werden verbonden, hij ontving voedsel en onderdak, kreeg er werk en leerde er ook een beetje de Engelse taal.

De volgende zondag mocht hij mee naar de kerk. Hij liep er naar binnen en hoorde er het verhaal van de bekering van Paulus op de weg naar Damascus. Hij barstte in huilen uit en riep: ‘Dit is mij ook overkomen,’ waarna hij vertelde over zijn ontsnapping en vlucht naar Monrovia.
Het was de eerste keer dan hij in een kerk was, dus hij wist niet dat het de gewoonte was om stil te zijn en te luisteren. In de kerk raakte hij overweldigd door alles wat hij hoorde en God deed een groot wonder op die dag in zijn leven. Hij kwam tot geloof in de Heere Jezus en ontving de Heilige Geest. En hij wist het zeker: ‘Mijn Vader in de hemel heeft mij gered.’ Zijn verdere leven was bidden voor hem praten met Zijn Vader in de hemel, hardop.

Kaboo werkte nog een poosje als schilder in Monrovia om geld te verdienen voor zijn studie en levensonderhoud. Hij leerde lezen en werd onderwezen in het christelijke geloof door zendeling Lizzie MacNeil.
Alle vragen die Samuel had, legde hij in gebed voor aan zijn Vader in de hemel en aan haar. Hij had een brandende honger om meer over het geloof, meer over de Heere Jezus, meer over de Heilige Geest te leren.
Toen Kaboo gedoopt werd, ontving hij een nieuwe naam: Samuel Morris, als bevestiging van zijn nieuwe leven. Het was de naam van een advocaat uit Amerika, die Lizzie goed kende en die veel zendelingen financieel ondersteunde.

Op een dag vertelde Lizzie hem dat hij beter naar haar leermeester kon gaan, van wie zij veel had geleerd, Stephen Merritt. Er was echter één probleem, daarvoor moest hij wel naar Amerika.
Hoewel Lizzie het als grap bedoelde, nam Samuel het serieus. Hij vertrok naar de kust en wachtte op een schip om mee te varen naar New York. In geloof vroeg hij de kapitein of hij gratis mee mocht.
God leidde het zo dat een deel van de bemanning niet op kwam dagen, zodat de kapitein hem als lid van bemanning aan boord nam. ‘Mijn Vader heeft me verteld dat u me naar New York gaat brengen,’ zei Salomon tegen de verbaasde kapitein.

Kapitein wordt eerste bekeerling
Omdat Samuel nog nooit had gevaren en geen enkele zeemanservaring had, was hij heel blij dat de kajuitjongen met hem wilde ruilen. Toen de kapitein iets kwam halen in de kajuit, werd hij woedend toen hij Samuel daar zag en wilde hem een pak slaag geven. Het enige wat hij wist te doen, wat op zijn knieën vallen en tot God bidden om het hart van deze boze man te kalmeren.
Toen de kapitein die jongen in gebed zag neerknielen, herinnerde hij zich de dagen dat hij opgroeide op een boerderij in New Jersey, in een christelijk gezin en door zijn moeder de Schriften had geleerd en ook hoe hij moest bidden.
De kapitein werd daardoor zo geraakt, dat hij een paar dagen later aan Samuel vroeg hem over God en Jezus te vertellen. Zo werd hij de eerste bekeerling van Samuel.

Na de kapitein richtte Samuel zijn aandacht op de hele bemanning. Zeelieden hadden destijds geen beste positie. Aan boord leken het soms wel struikrovers, met dolk en al.
Samuel was al eens met een zwaard bedreigd. De kapitein was er getuige van en realiseerde zich dat er iets heel bijzonders gebeurde. Want terwijl die aanvaller zijn zwaard ophief, een zeeman uit Maleisië, kon hij opeens zijn hand niet meer bewegen. Het was alsof iemand hem vasthield. Dat maakte zo’n indruk op diverse opvarenden, dat God dit gebruikte ook hen tot geloof te laten komen. Toen ze aankwamen in New York, was al bijna de helft van de bemanning toen geloof gekomen.

Aangekomen in New York, in het najaar van 1891, begon Samuel direct de zoektocht naar Stephen Merrit, maar dat was nog niet zo eenvoudig om hem te vinden in een stad van 2 miljoen inwoners. Er gebeurde weer iets bijzonders. De Heere maakte zijn weg voorspoedig, want de eerste persoon aan wie Samuel het vroeg – waarschijnlijk een landloper – kende Merrit en bracht hem naar hem toe.

Nieuwe bekeerlingen
Merrit zei tegen Samuel dat hij nog maar even geduld moest hebben omdat hij eerst nog naar een gebedsbijeenkomst moest. Samuel ging echter niet stil zitten wachten, hij begon het Evangelie te brengen aan de mensen in de buurt. En de Heere gaf Zijn zegen. Toen Merrit eindelijk tijd had voor Samuel, waren er ondertussen al 17 mensen tot geloof in de Heere Jezus gekomen.  

Samuel werd uitgenodigd om bij Merrit te komen wonen, voor ongeveer een maand. Op een dag zette hij Samuel af bij de zondagsschool, om er les te geven aan jonge mensen. Toen hij hem weer op kwam halen, zag hij dat het podium vol stond met jongeren, huilend en snikkend. ‘De kracht van de Heilige Geest was zo overduidelijk aanwezig, dat de hele plaats werd vervuld met Zijn aanwezigheid.’

God zorgde ervoor dat deze jongeren een zendingsvereniging vormden, om Samuel te ondersteunen, met geld, kleding en alles wat hij nodig had. Zijn eenvoudige geloof en grote ijver voor de Heere maakte grote indruk op hen.
Merrit vertelde later dat hij meer van Samuel had geleerd over de Heilige Geest dan andersom het geval zou zijn geweest. Hij zorgde ervoor dat de jonge zendeling naar de Taylor University in Fort Wayne, Indiana, kon gaan. Het was kort na de burgeroorlog en de universiteit dreigde failliet te gaan. De universiteitsvoorzitter, Thadeus Reed, ontving de jonge Afrikaan enthousiast, hij kreeg zelfs een beurs.

Nog meer bekeerlingen
Veel studenten waren in die tijd meer geïnteresseerd in Aristoteles, Socrates en Plato dan in het Nieuwe Testament, in het geloof en in Jezus, aldus Jay Kesler, emeritus-president van de universiteit.
De komst van Morris bracht echter een opwekking teweeg op de campus. Er ontstond een geestelijk ontwaken. Zijn inzicht in de Schrift deed zelfs zijn professoren versteld staan.

Samuel stond bij zijn medestudenten bekend om zijn luide en lange gebeden in zijn kamer. Aanvankelijk raakten ze erdoor geïrriteerd, maar uiteindelijk gebruikte God die gebeden om hen tot geloof te laten komen en om hun relatie met de Heere Jezus te verdiepen. Ze stonden bij zijn deur te luisteren en als hij zijn gebeden had uitgesproken, klopten ze op de deur en wilden ze met hem praten over hun eigen leven.
Hij begon uitnodigingen te ontvangen om in verschillende kerken in de stad te komen preken. Iedereen die hem hoorde spreken, werd getroffen door de zalving van de Heilige Geest over zijn leven. In de kerken waar hij sprak, leidde dat tot opwekkingen.

Na de afronding van zijn studie wilde Samuel Morris weer teruggaan naar Liberia, om daar het Evangelie te gaan brengen aan zijn stam en de andere stammen in het gebied waar hij vandaan kwam.
Gods weg was echter anders. Op een koude januariavond tijdens zijn tweede winter in Amerika was Samuel vastbesloten om een gebedsbijeenkomst bij te wonen in een nabijgelegen kerk. Hij was echter onvoldoende gekleed op de lage temperaturen en liep een longontsteking. Hij kwam in het ziekenhuis terecht. Hij kreeg er de best mogelijke zorg, er werd veel voor zijn herstel gebeden, maar hij vertelde dat zijn Vader in de hemel hem duidelijk had gemaakt dat hij niet meer zou herstellen. In mei 1893 overleed hij, nog maar ruim 20 jaar jong.

Op de universiteit bracht zijn overlijden een grote schok teweeg. De hele stad Fort Wayne kende de jonge zendeling. Zijn begrafenis was één van de grootste die de stad ooit gezien heeft.
Er verschenen al snel enkele boekjes over het leven van Samuel Morris. Ongeveer 240.000 exemplaren werden er verkocht, wat voor velen tot geestelijke zegen werd. De opbrengst was bestemd voor de noodlijdende universiteit, die hierdoor financieel kon worden gered. Als nagedachtenis aan hem heeft een vleugel van de universiteit de naam ‘Samuel Morris Hall’ gekregen.

Je vraagt je soms af waarom God toelaat dat zo’n jonge veelbelovende zendeling, die – menselijkerwijze – zo door God gebruikt had kunnen worden om het Evangelie wereldwijd te verkondigen, al op zo jonge leeftijd door Hem werd thuisgehaald. Ik heb geen antwoord op deze vraag.

Tegelijk zie ik wel wat anders. Veel mensen, ook veel jonge mensen, waren geestelijk zo door hem aangeraakt, dat ze zich aanmeldden voor de zending. Samuel had de droom om het Evangelie naar Liberia, zijn thuisland te brengen. God zorgde er nu voor dat door al die nieuwe zendelingen veel meer mensen konden worden bereikt met het Evangelie dan hij alleen had kunnen bereiken. Ook vandaag gebruikt God zijn getuigenis telkens weer om mensen aan te sporen hun vertrouwen helemaal op de Heere Jezus te stellen, zich te laten leiden door de Heilige Geest en getuige van Hem te zijn.

Dirk van Genderen
(Met dank aan Michael Ashcraft, zendeling in Guatemala)