Heftige reacties op commentaar over geestelijke strijd om Israel

Twee weken geleden, tijdens de oorlog van Hamas tegen Israel, schreef ik in mijn commentaar: ‘Ik ben ervan overtuigd dat de strijd tegen Israel ten diepste een geestelijke strijd is, een strijd van de satan tegen de God van Israel.’
Dat commentaar riep veel reacties op, heftige reacties soms. Stefan Paas en Willem Ouweneel, twee theologen/publicisten, schreven erover in hun blogs. De reactie van Ouweneel ervaar ik als steun, de reactie van Paas vind ik zeer schokkend. Verbondenheid met en liefde voor Israel ziet hij als afgoderij en noemt hij dweperij.

Ik begin met de reactie van Willem Ouweneel. Hij refereert aan mijn opmerking dat de strijd tegen Israel ten diepste een geestelijke strijd is, een strijd van de satan tegen de God van Israel.
Hij schrijft: ‘Je kunt het terrorisme van Hamas, waarbij opzettelijk onschuldige burgers worden gedood, zeker ‘satanisch’ noemen; maar dan moet je daar ook de islam bij betrekken. Echte moslims geloven dat Palestina sinds de zevende eeuw ‘land van Allah’ is, waarvan geen duimbreed ooit aan Joden kan worden geschonken. Daarom willen Hamas en andere terroristische islamitische groeperingen ook nooit vrede met Israel. Het enige wat ze willen, is de vernietiging van de staat Israel en van het zionisme. Echte moslims worden gedreven door diepreligieuze (ja inderdaad, satanische) krachten.’

Wijze woorden van Ouweneel, die over mijn commentaar verder opmerkt: ‘Had Dirk niet tevens moeten benadrukken dat de moderne staat Israel nog niet echt aan de kant van God staat? Er zijn veel orthodoxe Joden in Israel die God en Zijn Thora liefhebben, maar die bepalen nauwelijks de volstrekt geseculariseerde politiek van de staat Israel. Dirk heeft gelijk: God heeft dit volk keer op keer tegen vernietiging beschermd, ook en vooral na 1948, en zal ook dit keer niet toestaan dat Israel verwoest wordt. God staat aan de kant van Israel. Maar helaas betekent dit (nog) niet dat (het gros van) Israel al aan de kant van God staat.’

Je kunt in één commentaar niet altijd alles aan de orde stellen. Gewoonlijk is een commentaar ongeveer 1000 woorden lang (deze keer wat meer). De ruimte ontbreekt altijd om volledig te kunnen zijn. Als Ouweneel elke week mijn commentaar en nieuwsbrief zou lezen, zou hij weten dat ik heel regelmatig aan de orde stel dat de moderne staat Israel nog niet aan de kant van God staat, zoals hij het omschrijft. Verderop in dit commentaar, in mijn reactie op Stefan Paas, ga ik hier uitgebreider op in.

Verder vind ik het opmerkelijk dat Ouweneel wel spreekt over orthodoxe Joden in Israel die God en Zijn Thora liefhebben, maar met geen woord rept over de groeiende gemeenschap van Messiasbelijdende Joden, met wie ik mij overigens zeer verbonden voel. Juist hen moeten steunen en in gebed om hen heen gaan staan. In hen wordt de hoop op de komende geestelijke verlossing van het Joodse volk al zichtbaar.

Keiharde aanval
Dan Stefan Paas. Hij zet keihard de aanval in op mijn commentaar. Hoe komt het toch dat iemand zo heftig reageert, vraag ik me af.
Hij schrijft: ‘Wie wil weten waarom christenzionisme (waarin Bijbelse theologie en moderne politiek ongezond vermengd worden) nooit zal bijdragen aan een oplossing in het Midden-Oosten: lees dit stuk. Dat dit soort teksten (geestelijke strijd) leiden tot uiterst gevaarlijke demoniseringen (met daaraan gekoppelde ontmenselijking van Palestijnen) en dweperige solidariteit behoeft geen betoog.’

Even tussendoor: nooit eerder ben ik betiteld als een christenzionist. Ik beschouw het maar als een eretitel. Je kunt het slechter treffen…
Paas heeft niets met Israel. Hij stelt: ‘Sowieso vind ik die hele ‘speciale band’ die christenen geacht worden te hebben met de Joodse burgers van Israel (natuurlijk niet de Arabische) theologisch onzin. Die mensen hebben recht op een veilig bestaan en soevereiniteit. Maar Palestijnen net zo goed. Dit soort afgoderij met naties en politieke solidariteit leidt tot morele blindheid en een verbijsterend gebrek aan mededogen. Ik kan me blijven verbazen hoe liefdeloos en stereotyperend in dit soort kringen wordt gesproken over Palestijnen.’

Hoe is het mogelijk dat Stefan Paas tot zulk soort teksten komt? Voor hem is Israel een volk als andere volken. Hij gaat verder: ‘Nergens staat dat naasten met een bepaald paspoort of afkomst een streepje voor hebben. Of dat de hoofdstad van het Koninkrijk van God Jeruzalem is. Heel die dweperij komt uiteindelijk voort uit (grotendeels 19e-eeuwse) bedelingenleer; waarbij uit de Bijbel (dat wil zeggen het puzzelen met losse teksten) een toekomstscenario wordt afgeleid, waarin de stichting van de staat Israel het belangrijkste puzzelstuk is. In dit scenario speelt ook nog de verwachting van een massale bekering van Joden tot het christendom. De geschiedenis leert dat dergelijk filosemitisme, wanneer het gefrustreerd wordt, zomaar kan omslaan in antisemitisme (Luther).’

Karikatuur
Stefan Paas schetst een karikatuur van hen die geloven in wat de Bijbel zegt over de toekomst Israel en van het Joodse volk. Dat heeft niets met bedelingen te maken, met het puzzelen met teksten, met de bekering van de Joden tot het christendom of met de plaats van Jeruzalem.
Ik probeer gelovig na te spreken wat de Bijbel zegt. En nee, nergens heb ik ooit gezegd of geschreven dat ik uitzie naar de bekering van de Joden tot het christendom. Het is mijn hoop, mijn gebed, mijn zekere verwachting dat ze hun Messias leren kennen, de Heere Jezus, Jesjoea. Dat worden ze pas echt Jood = God lover.

En ja, de Bijbel geeft zelf aan dat Jeruzalem het middelpunt van de wereld zal worden in het vrederijk van de Heere Jezus, na Zijn wederkomst. ‘Het zal geschieden dat al de overgeblevenen van alle heidenvolken die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren’ (Zacharia 14:16).

Als ik al deze woorden van theoloog Stefan Paas lees, schokken ze mij opnieuw. Israel speelt voor hem geen enkele rol meer. Het is een land als alle andere landen en het Joodse volk is voor hem een volk als alle andere volken. En wat heeft hij tegen de toekomstige bekering van het Joodse volk? Zou daar iets op tegen zijn?
Hoe kan een theoloog zoiets zeggen, vraag ik  mezelf af. Hoe leest hij de Bijbel? Ziet hij dan werkelijk niet dat Israel in heel de Bijbel een bijzondere plaats inneemt in Gods plannen? Zijn we verleerd om te lezen wat er staat?

Genesis 12 en Romeinen 11
Ik wijs op Genesis 12, maar dan zegt Paas wellicht: ‘Dat was het Oude Testament, voor de komst van Christus, in Hem zijn al Gods beloften aan Israel vervuld…’ In vers 3 zegt de Heere tegen Abraham en Zijn nakomelingen:
‘Ik zal zegenen wie u zegenen en wie u vloekt, zal Ik vervloeken.’

Daarom ook enkele teksten uit het Nieuwe Testament. Allereerst Romeinen 11:1 en 2, waar het gaat over Israel, jazeker.
‘Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoken? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam van Benjamin.
God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten.’

En over de geestelijke toekomst van het Joodse volk zegt Romeinen 11:26:
‘En zo zal heel Israel zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.’

Dit is geen dweperij, zoals Paas stelt, dit heeft niets met de bedelingenleer te maken, dit is wat de Bijbel zegt.
Inderdaad, ik voel me zeer verbonden met het Joodse volk, uit dat volk is de Verlosser voortgekomen, via dat volk hebben wij het Evangelie ontvangen.

Als Paas de profeten zou gaan lezen, jazeker, in het Oude Testament, dan zou hij ontdekken dat zij vele tientallen keren de terugkeer van het Joodse volk aankondigen naar hun eigen land, vanuit al de landen in heel de wereld waarheen zij verstrooid zijn. Wij zijn daar getuige van, we zien het voor onze ogen gebeuren. Ik zou zeggen: ‘Stefan Paas, kijk eens goed!’

Arabische volken
En het is niet waar dat ik geen aandacht heb voor de Arabische volken en voor de Palestijnen, hoewel – laten we dat niet vergeten – er in het verleden nooit een Palestijns volk heeft bestaan. Dat volk is een kunstmatige creatie, ooit heel slim bedacht door Yasser Arafat. Het Palestijnse volk bestaat ‘gewoon’ uit Arabieren en mensen uit Noord-Afrika.

Wanneer Paas mijn wekelijkse Nieuwsbrieven zou lezen, zou hij ontdekken dat ik zeer regelmatig schrijf over wonderen die plaatsvinden in de Arabische wereld, bijvoorbeeld over duizenden, tienduizenden, wellicht honderdduizenden Iraniërs die tot geloof in de Heere Jezus komen.

In mijn Nieuwsbrieven zou Paas ontdekken dat ik regelmatig schrijf over verzoening door geloof in de Heere Jezus tussen Joodse mensen en Arabieren/Palestijnen. Regelmatig vraag ik gebed voor Arabische christenen, voor Palestijnse christenen, die het vaak heel zwaar en moeilijk hebben in hun eigen landen, onder regimes die hen vervolgen, wat in Israel niet gebeurt.

In mijn Nieuwsbrieven zou Paas ontdekken dat ik Israel werkelijk niet verafgood. Regelmatig schrijf ik over de zonden in Israel, over afgoderij binnen de ultraorthodoxe gemeenschappen, over de zeer hoge abortuscijfers in Israel, over de homoparades in Jeruzalem en Tel Aviv.

Ik wijs ook telkens weer op de groeiende Messiasbelijdende Joodse gemeenschap in Israel. Gods werk onder het Joodse volk wordt steeds meer zichtbaar. Laten we ons met hen verbonden weten, ook biddend dat hun getuigenis ook anderen bij de Heere Jezus zal brengen.

Stefan Paas gedraagt zich als een metselaar die het werk van zijn concurrent-metselaar bekijkt, die druk bezig is met de voorgevel van het huis . Veroordelend merkt hij op: ‘Die metselaar maakt zich alleen maar druk om de voorgevel. Maar een huis is zoveel meer. Hij vergeet de zijgevels, de achtergevel en het dak. Hij pleegt afgoderij met de voorgevel, op deze manier wordt dit nooit een woning om in te wonen.’ Wat een kortzichtig commentaar.

De God van Israel
Uiteindelijk gaat het mij niet eens om Israel, maar om de God van Israel. En dan doet het mij extra pijn om deze opmerkingen van Stefan Paas te lezen, hoe hij schrijft over Gods volk. Dit houdt niet automatisch in dat alle Joodse die nu leven geestelijk gezien gered, behouden zijn. Ook voor hen geldt dat er alleen behoud is door geloof in die ene Naam Die onder de hemel is gegeven waardoor mensen behouden moeten worden, de Naam van de Heere Jezus (Handelingen 4:12).

Ik ben ervan overtuigd dat Paas, hoewel hij dit zal ontkennen, met zulk schrijven antisemitisme aanwakkert. Je ziet het al gebeuren onder de christelijke jeugd in veel kerken en gemeenten. Veel jongeren hebben ‘nauwelijks iets’ met Israel en reageerden de afgelopen weken zeer kritisch op Israel. Dat is een teken aan de wand, waar ik me zorgen over maak.
Kerken en gemeenten hebben een belangrijke taak om hun jongeren te onderwijzen over de plaats van het Joodse volk in Gods plannen. Er is een heilzame boodschap nodig tegen het gif van veel media, veel politiek en soms ook van theologen.

Laten we de Heere smeken of Hij Zijn Naam wil verheerlijken, dwars door de geestelijke strijd heen. En laten we ons er niet voor schamen op te komen voor Israel en voor de God van Israel. En ik bid dat én heel Israel en ook alle Arabische volken en de Palestijnen gaan beseffen dat alleen de Heere Jezus hen kan redden. Alleen Hij kan ware verzoening schenken, als de volken elkaar ontmoeten in Zijn tegenwoordigheid.

Dirk van Genderen