Zingende engelen

‘Horen jullie ook de engelen zingen?’ Onze bijna 100-jarige diepgelovige en ernstig zieke overbuurvrouw vroeg het aan haar broer en schoonzus, enkele ogenblikken voordat de Heere haar thuis haalde, bij Hem in de hemel. Het is al lang geleden, maar daaraan moest ik denken toen ik in Lukas 2 las over de zingende engelen in de velden bij Bethlehem, in de nacht dat de Heere Jezus werd geboren in de stad van David. Misschien was dat wel de mooiste kerstzangdienst die ooit heeft geklonken. Dit hemelse koor zong speciaal voor herders die de wacht hielden over hun kudde. Herders, toen het uitschot van de maatschappij. Laatsten werden de eersten. Dat laat iets zien van Gods bewogenheid met mensen die door anderen met de nek worden aangekeken. Er is hoop! Ook voor u, ook voor mij.

Het is een donkere nacht. Wellicht ergens in september, hoewel, de datum is minder belangrijk dan het feit. Herders houden de wacht over hun kudde. Wellicht zijn het niet eens hun eigen dieren waarover ze de wacht houden, maar de dieren die bestemd zijn voor de offerdienst in de tempel in Jeruzalem. Dat geeft deze gebeurtenis nog een veel diepere dimensie. De geboorte van het Offerlam, de Heere Jezus, wordt allereerst bekend gemaakt aan degenen die voor de offerlammeren zorgen.

Enkele herders zijn nog wakker, de anderen slapen. Ze moeten voortdurend alert zijn, je weet het maar nooit, er kan zomaar een dief of een wild dier komen om een lam te roven.
En dan opeens schijnt er een stralend licht, middenin die donkere nacht. Gods heerlijkheid verschijnt en daar in dat hemelse licht staat een engel. Een hemelse boodschapper. Gestuurd vanuit de hemel, door God zelf, om groot, goed nieuws aan hen te verkondigen.

De herders schrikken hevig, dat lees je vaker in de Bijbel wanneer engelen verschijnen. Maar al direct klinkt het: ‘Wees niet bevreesd.’ Wat hebben wij dat ook nodig in december 2021. Er is zoveel vrees, zoveel angst, zoveel onzekerheid. Wees niet bevreesd!
En waarom dan wel niet? ‘Want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal.’ Grote blijdschap toen, grote blijdschap ook nu. Verheug u in uw Zaligmaker.

‘Heden,’ zo gaat de engel verder, ‘is voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren; Hij is Christus, de Heere.’
Hij is gekomen om de herders zalig te maken, te redden, en ook het volk en ook ons. Hij is de Heiland, de Messias, naar Wie het volk Israel al zo lang had uitgezien, de Christus, de door God gezalfde, de Heere. Niet de keizer was de Heere, de Kurios, maar Hij, Jezus.

En de engel vertelt aan de verbaasde herders ook nog hoe ze het Kindje zullen vinden als ze naar Hem op zoek gaan: in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe. Vervolgens gebeurt er iets heel bijzonders. Een menigte van de hemelse legermacht wordt opeens zichtbaar voor de herders. Een hemels zangkoor. Zijn het er honderden, duizenden misschien? Het wordt niet vermeld.
Ze loven God met een prachtig lied. Een tekst, niet bedacht door mensen, maar aan hen gegeven door God Zelf. Maken ze er ook muziek bij? Het zou best kunnen, maar ik denk gewoon a capella, met hun zuivere stemmen.

Ze zingen in de taal die de herders spreken, gewoon een menselijke taal, evenals de engel die eerder sprak. Niks geen hemelse taal of tongentaal, zoals soms wel wordt gesuggereerd.
Dan klinkt hun lied: ‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen,
en vrede op aarde,
in mensen een welbehagen.’

Wat een rijke inhoud. God krijgt alle eer voor de nieuwgeboren Heere. Hij is de Vredevorst, zal vrede brengen, nu al en op een dag volkomen vrede.
En dan die laatste woorden, daar word je toch stil van: ‘…in mensen een welbehagen’. God heeft in mensen een welbehagen, terwijl er toch in de mens weinig, ja beter: niets is, waarmee de mens het welbehagen van de Heere kan opwekken.
Het is 100 procent pure genade. God zendt Zijn Zoon, de Heere Jezus, om de mens te redden, ook jou en mij. Wat een wonder, wat een liefde van Hem.

Johannes 3:16 vat het kernachtig samen: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’

Als de engelen zijn weggegaan, kijken de herders elkaar aan. Ze geloven de woorden van de engelen en gaan naar Bethlehem, naar de geboren Zaligmaker. Ze gaan met haast, staat er. Zo snel als ze kunnen. Hun harten zijn geraakt. Ze geloven wat de engel heeft gezegd, wat de engelen hebben gezongen.
Ze laten hun kudde achter, je leest niet dat er iemand achterbleef om hun dieren te bewaken. Daar zorgt de Heere wel voor. Ze vinden Maria en Jozef en het Kindje in de kribbe. Wie zoekt, zal vinden.

Dan worden deze herders de eerste getuigen van het geboren Kind, de Zaligmaker. Wat een wonder. Herders waren zo ongeveer de minst gewaardeerde groep mensen in de samenleving. Ze mochten niet eens getuigen in rechtszaken, in de synagogen mochten ze niet komen. Juist hen kiest God uit te getuigen van de komst van de Heere Jezus in deze wereld.
En als ze terugkeren naar hun kudden, verheerlijken en loven ze God. Ik hoor ze zingen, wellicht het lied van de engelen.

Gods licht schijnt in die duistere kerstnacht. Brengt hoop, schenkt geloof, biedt troost. Toen aan de herders, en ook nu aan ons. En ook wij mogen gaan zingen van Hem, de Heere Jezus, Die kwam om Zijn leven te geven aan het kruis. Hij Die bomen had geschapen, waar de kribbe van was gemaakt en later het kruis. Om daaraan Zijn leven te laten verbreken, Zijn bloed te storten, om ons, ook mij, te redden. Wat een liefde van Hem!

Ook onze tijd is donker, net zoals in die kerstnacht. Misschien is het in uw leven ook wel donker. Mogelijk kijkt u de toekomst met veel zorgen tegemoet. ‘Hou ik het vol, ga ik het redden,’ vraagt u zich misschien af. ‘Mijn bedrijf valt bijna om door de gevolgen van de coronacrisis.’ ‘Mijn huwelijk is kapot gegaan.’ ‘Ik heb een geheim, een zondig geheim, waar niemand vanaf weet.’

Er kan zoveel pijn in ons leven zijn, zoveel verdriet. Je voelt je misschien onbegrepen door iedereen, ook geestelijk.
Kijk dan eens naar deze herders. Zij bevonden zich op de bodem van de put. Toekomst hadden ze nauwelijks, niemand wilde hen hebben of vrienden met hen zijn. Juist bij hen gingen de engelen op bezoek. Als eerste werden zij geïnformeerd over de Zaligmaker.

Dat geeft ons toch hoop. Ook al lijkt het lied van de engelen totaal onwerkelijk te zijn. En toch is het waar, wat ze zongen.
Eer zij aan God in de hoogste hemelen – Miljoenen brengen Hem nu al de eer – ik ook!? – en op een dag zal de hele wereld Hem moeten erkennen als Koning.
Vrede op aarde – Gods vrede, Zijn shalom. Jazeker, in de harten van allen die Hem mogen kennen en liefhebben – ik ook!? – en als Hij komt, de Heere Jezus, zal Hij Zijn rijk van vrede en gerechtigheid oprichten.
In mensen een welbehagen – Hij wil niet dat iemand verloren gaat, ook u niet, ook uw kind, uw kleinkind, uw geliefden niet, maar dat allen tot bekering komen.

En op een dag – misschien sneller dan we denken – komt de Heere Jezus opnieuw naar deze aarde.
Dan niet als baby, maar als Koning.
En ook dan zijn Zijn engelen erbij.
Dan wordt hun lied volle werkelijkheid.

Zingt u, zing jij het mee, met de engelen en met de herders?
‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen,
en vrede op aarde,
in mensen een welbehagen.

Gods rijke zegen toegewenst tijdens de Kerstdagen.

Dirk van Genderen