Teveel aandacht voor Israel?

Sommige mensen vinden dat ik te vaak en te veel aandacht aan Israel besteed. De Heere heeft mij echter een liefde voor Zijn volk in het hart gelegd. Daar kan, mag en wil ik niet over zwijgen.

Er zijn twee zaken in het wereldgebeuren, die ik in mijn Nieuwsbrieven en in de commentaren extra aandacht geef en ook zal blijven geven. Dat betreft alles wat te maken heeft met Gods gemeente hier op aarde, het geheel van alle gelovigen, en alle ontwikkelingen betreffende Israel, het Joodse volk.

De Heere verzamelt voor Zich een volk, uit Joden en heidenen, Zijn gemeente. Wat een genade als we daartoe mogen behoren, als we Hem, de Heere Jezus, hebben leren kennen als Heiland en Verlosser. Dan spreekt Hij ons zalig en horen we voor altijd bij Hem. Wat een rijkdom!
Titus 2:14 zegt dit zo mooi: ‘Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.’
Aan dit grote werk van de Heere, wereldwijd, zal ik aandacht blijven besteden.

Tegelijk is de Heee begaan met Zijn volk Israel, het Joodse volk, waarmee Hij nog grootse plannen heeft. Daar spreekt de Bijbel duidelijk over. Zijn volk heeft niet afgedaan.
Het Joodse volk wordt echter niet automatisch gered, zoals sommigen wel veronderstellen. Ik ben er vast van overtuigd dat de Bijbel duidelijk aangeeft dat er ook voor hen slechts redding is in het vergoten bloed van de Heere Jezus, onze en hun Messias. Alleen Zijn bloed reinigt van alle zonden. ‘Het Evangelie van Christus is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek’ (Romeinen 1:16).

Het is werkelijk een Godswonder dat het Joodse volk nooit ten onder is gegaan, ondanks alle gruwelijke aanslagen op het volk en ook ondanks alle oordelen die het volk van de Heere heeft moeten ondergaan, vanwege hun ongehoorzaamheid aan Hem.

Net zo’n Godswonder is het dat de gemeente door Hem wordt beschermd en bewaard, hoe zwaar de aanvallen van de boze soms ook zijn. De poorten van de hel zullen Zijn gemeente nooit overweldigen (Mattheus 16:18). Wat een troost mag dat zijn voor ons allen. De Heere zorgt voor de Zijnen.

Ondertussen zijn we onderweg naar de dag van de Heere, naar de volheid van de tijd. Naar het moment dat de Heere Jezus opnieuw naar deze aarde zal komen. Nu niet voor een periode van 33 jaar, maar om Zijn Rijk van vrede en gerechtigheid te vestigen, eeuwenlang, duizend jaren (Openbaring 20).

Onderweg naar dat moment brengt God het Joodse volk terug in Israel. Vanuit de hele wereld vindt de grote exodus plaats, al langer dan een eeuw. Dat zal doorgaan totdat heel het volk terug is in het eigen land, beter gezegd: Gods land.
Sommigen wijzen dit af als onzin. ‘Het volk komt terug in ongeloof, dat kan toch niet van God zijn,’ zo kreeg ik onlangs nog te horen. Toch meen ik dat ook dit past in Gods plan. Meer duidelijkheid hierover geeft Ezechiël 37.

In dit hoofdstuk wordt gesproken over een vallei vol dorre doodsbeenderen. Die beenderen komen weer bij elkaar en vormen ‘een zeer, zeer groot leger’ (vers 10).
Dan vervolgt de profeet in de verzen 11 tot 13:
11 Toen zei Hij tegen mij: Mensenkind, deze beenderen zijn heel het huis van Israël. Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden!
12 Profeteer daarom, en zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël.
13 Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk.

Het is mijn vaste overtuiging dat wij getuige zijn van de vervulling van deze profetie, die de Here bezig is werkelijkheid te doen worden. Jazeker, nog slechts een klein deel van het Joodse volk kent de Here Jezus als de Messias Die al gekomen is en spoedig weer zal komen. Het goede nieuws is dat hun aantal groeit.

Vers 14 van Ezechiël 37 moet nog in vervulling gaan:
14 Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten. Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.

Wat een wonderlijk gebeuren zal dat zijn. Dit vers lijkt de ruimte te geven voor de wederkomst van de Heere Jezus voordat heel het volk terug zal zijn in het land. Hij zal Zijn Geest in hen geven lezen we hier, waarna ook de rest die dan nog niet terug is in Israel, door de Heere gezet zal worden in het land.

En zeker, we mogen dit hoofdstuk, Ezechiël 37, ook toepassen op de gemeente, hoe de Heere dode zondaren levend maakt. Maar dit hoofdstuk is toch allereerst bedoeld voor Israel.

Over het moment van de bekering van Israel is Zacharia 12 en 13 duidelijk. Dat zal gebeuren wanneer ze Hem zullen zien, de Heere Jezus, Degene Die ze doorstoken hebben. Dan zullen ze bitter rouwklagen vanwege hun zonden, waarna ze gereinigd zullen worden door het bloed van de Heere Jezus.
‘Op die dag zal er een bron geopend worden voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en tegen de onreinheid’ (Zacharia 13:1). En: ‘Heel Israel zal zalig worden’ (Romeinen 11:26).

Hoe het dan verder zal gaan, vraagt u zich af. Hier wordt onder gelovigen heel verschillend over gedacht. Laten we er niet over gaan strijden hoe het precies zal gaan en er met nodige terughoudendheid over spreken. Laat het ons gebed zijn: ‘Heere, geef mij wijsheid en maak het mij meer en meer duidelijk.’

Ik wil u wil – met de nodige voorzichtigheid – wel vertellen wat mijn visie hierop is. Ik meen dat de Bijbel aangeeft dat de Heere Jezus dan Koning zal zijn in Israel, op de troon van David. De gelovigen van alle eeuwen zullen dan met Hem regeren. Vanuit Jeruzalem zal opnieuw het Evangelie uitgaan over de wereld, maar nu door Joodse evangelisten. De volken zullen worden gezegend of geoordeeld, al naar gelang van hoe hun houding zal zijn ten opzichte van Israel. Na duizend jaar zal dat uitlopen op een laatste grote opstand tegen de Heere en Zijn gezalfde. Dan zal het laatste, grote oordeel plaatsvinden, voor de grote witte troon, waarna Openbaring 21 en 22 aanbreken: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en het nieuwe Jeruzalem.

Misschien ga ik hier nog wel eens uitgebreider op in. Het gaat er niet om wat wij denken, maar om wat Gods Woord zegt. Laat het ons gebed zijn dat de Heere ons wijsheid schenkt en ons leidt door Zijn Woord en door Zijn Geest. En als u andere gedachten hebt: Laat het Woord van God spreken.

Dirk van Genderen