Eén van de bekendste en mooiste psalmen vind ik Psalm 23, geschreven door David. Als herder van een grote kudde schapen, zet hij deze Psalm in met de bekende woorden ‘De Heere is mijn Herder’. Zoals David zorgde voor zijn schapen, zo zorgde de Heere voor hem. En zo wil Hij ook voor ons zorgen! Wat een troost, wat een bemoediging!
David zorgde ervoor dat het zijn schapen aan niets ontbrak. Daarom kon hij zingen: ‘De Heere is mijn Herder, mij ontbreekt niets.’ Ook al wilden de schapen misschien wel eens naar een weide met mooier gras, zoals de kudde van die andere herder, ze waren toch tevreden als hun eigen herder maar bij hen was. Ook als wij wel eens denken iets te missen wat een ander wel heeft, dan is de aanwezigheid van de Goede Herder ons meer waard dan al het andere.
En zoals David zorgde voor zijn schapen en hun op tijd rust, voedsel en water gaf, zo ‘doet de Heere David neerliggen in grazige weiden en leidt Hij hem zachtjes naar stille wateren.’
Zoals een herder zijn schapen leidt op de goede en veilige weg en de schapen soms zichtbaar blij zijn als de herder bij hen is – ik weet het, ik had vroeger ook schapen – zo kan David zeggen: ‘Hij verkwikt mijn ziel, Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid omwille van Zijn Naam.’ Zijn weg is de beste weg, de veilige weg en de heilige weg.
David verheugt zich in de Heere, in de God van Zijn heil. Zo mogen ook wij ons in Hem verheugen, in Hem, Die in de Heere Jezus Christus, onze Vader is. Die ons Zijn heil schenkt.
Een schaap weet: op de herder kan ik aan, op hem kan ik vertrouwen. Zo mogen ook wij op de Heere Jezus vertrouwen, op Hem Die gezegd heeft: ‘Ik ben de goede Herder; de goede Herder geeft Zijn leven voor de schapen’ (Johannes 10:11).
En hoe gevaarlijk de situatie ook is voor de schapen, zelfs al is er een beer of een leeuw in de nabijheid, of een ravijn, of als er een onweer losbarst of een storm, de schapen voelen zich veilig bij de herder. Zo voelde ook David zich veilig bij de Heere: ‘Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.’ Wat een troost ook voor ons, wat een bemoediging.
Dan volgt vers 5, een vers waar ik wat uitgebreider bij wil stilstaan: ‘U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders; U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over’.
God bereidt een tafel voor David, in de tegenwoordigheid van zijn tegenstanders. Stelt u zich voor: David zit aan tafel voor een lekkere maaltijd, terwijl hij wordt omringd door zijn vijanden, die misschien wel plannen beramen om hem te doden. Maar in Gods tegenwoordigheid voelt David zich volkomen veilig. God zorgt voor hem, zorgt zelfs voor rust en een maaltijd. En de Heere zal er ook voor zorgen dat de vijanden verdwijnen. Hij zal de losprijs betalen, zodat David vrijuit gaat.
Om dit goed te begrijpen, moet u weten dat dit beeld voor de bewoners van het Midden-Oosten heel herkenbaar was. Ook vandaag nog, in Bedoeïenen gemeenschappen en in Arabische dorpen, kent men het gebruik van de ‘sulha’, een Arabische term die verwant is aan het Hebreeuwse woord voor tafel (shulham).
Sulha houdt in dat er een maaltijd wordt bereid voor twee partijen die een conflict hebben, met als doel verzoening. Als er een conflict is – bijvoorbeeld: een lid van de ene stam is benadeeld door iemand van een andere stam, of iemand heeft een ander gedood – zal er bloedwraak volgen, wat gewoonlijk leidt tot de verwonding of de dood van de ander. Maar voordat dit gebeurt, of soms nog erna, zal vaak een poging worden gedaan tot verzoening.
De beide families die bij het conflict betrokken zijn, komen bij elkaar voor een maaltijd, aan een tafel. De schuldige partij belijdt daarbij schuldig te zijn en de benadeelde partij accepteert deze schuldbelijdenis.
Daarna wordt er onderhandeld over compensatie, de ‘vredesprijs’. Deze onderhandelingen duren soms enkele dagen, maar als er overeenstemming is bereikt, zijn de beide families volledig verzoend. De benadeelde familie kan nooit, echt nooit meer het incident opnieuw aan de orde stellen richting de dader. Het is alsof het gebeuren niet heeft plaatsgevonden. Het is gewist, totaal weg.
Met dit in gedachten, stel je dan voor dat God een tafel neerzet voor de ogen van onze tegenstanders. Is dit geen prachtige illustratie van hoe Hij ons rechtvaardigt van onze zonde door het lijden en sterven van de Heere Jezus aan het kruis?
God rekent af met onze vijanden. Hij voorziet in onze verzoening. De Heere Jezus betaalde de losprijs: Zijn eigen leven. Hij behaalde de overwinning over de tegenstander, de satan en verzoende ons met God, door het offer dat Hij bracht. Het doet ons ook denken aan de viering van het Heilig Avondmaal om de tafel van de Heere, waarbij we in dankbaarheid terugdenken aan onze dierbare Heere Jezus, Die Zijn leven voor ons gaf. ‘In de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam’ (1 Petrus 1:18 en 19).
Als we de Heere Jezus mogen kennen als onze Heiland en Verlosser, zijn onze zonden uitgewist, alsof ze nooit hebben bestaan. Als we ons deze grote genade realiseren, zal onze beker overvloeien, in het Hebreeuwse denken een symbool van vreugde. Goedheid en goedertierenheid zullen ons volgen al de dagen van ons leven en we zullen in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.
Dirk van Genderen
(met dank aan One for Israel)