Het was een bijzondere ontmoeting, afgelopen week. Een dag op stap met de Noord-Koreaanse dominee Lee (schuilnaam, omdat er familieleden van hem in Noord-Korea wonen). Een groot wonder van God was er voor nodig om uit het strafkamp in Noord-Korea te ontsnappen, maar voor de Heere is niets te wonderlijk. Er stond krachtige stroom op de draden boven de muur om het kamp, maar God redde hem, zonder dat hij iets van de stroom heeft gevoeld.

Onderweg in Nederland maakten we tussenstop bij de Hervormde gemeente in Lopikerkapel. We waren er uitgenodigd door een goede kennis, Teus de With. We bekeken de oude witte kerk, gebouwd in de vijftiende eeuw en in 1605 overgegaan naar de reformatie. Onder begeleiding van de plaatselijke predikant Van Dalen op het kerkorgel zongen we enkele geestelijke liederen in de kerk, een mooie mix van Koreaans en Nederlands, waarna we samen hebben gebeden. De Geest spreekt immers alle talen. Ook brachten we nog een bezoek aan de boerderij van De With, waar we een heerlijke maaltijd kregen aangeboden en waar broeder Lee vol ontzag contact met de koeien probeerde te maken.
‘Bid, bid, bid voor Noord-Korea’
Hij was tien dagen in Nederland op uitnodiging van stichting HVC om over de situatie van de Noord-Koreaanse christenen te vertellen. En hij heeft hoop, vaste hoop, zekere hoop, dat God een omkeer gaat brengen in Noord-Korea. Daarom is zijn dringende oproep: ‘Bid, bid, bid voor Noord-Korea. En steun de inzet om Noord-Korea met het Evangelie te bereiken en de christenen te ondersteunen.’
Broeder Lee (43 jaar) vertelt dat christenen in Noord-Korea zich klaarmaken voor de dag dat God in zal grijpen in de situatie in zijn land. ‘We geloven dat de grenzen open zullen gaan. God is machtig, Hij heeft ons niet vergeten. Als het zover is, ga ik direct terug naar mijn eigen land, om dan ook daar het Evangelie te brengen. Veel Noord-Koreaanse christenen bereiden zich hier al op voor. Zij weten wat het is om vervolgd te worden. Zij verlangen ernaar om dan door God ingeschakeld te worden om het Evangelie te gaan brengen in andere – voor het Evangelie gesloten – landen.
Broeder Lee werd geboren in 1980, als jongste van de drie zoons in het gezin. Omdat hij graag een spelcomputer wilde hebben, ging hij naar China om daar geld te verdienen om zo’n apparaat te kunnen kopen.
Wonderlijk hoe God alles vervolgens leidde. Hij ontmoette in China als eerste een oud vrouwtje. Het was koud en hij had honger en vroeg haar om wat eten. Ze vroeg hem direct: ‘Geloof je in Jezus? ‘
Lee had nog nooit van Jezus gehoord, maar zei tegen haar dat hij wel in Jezus zou willen geloven. ‘Zo is het begonnen. Daarna ontmoette ik in China meer christenen. Nu ik christen was geworden, wilde ik terug naar Noord-Korea om ook aan mijn landgenoten en mijn familie over Jezus te vertellen.’
‘De Heere zorgt voor Zijn kinderen, ook in de strafkampen’
In de loop van de jaren heeft hij de Heere Jezus beter mogen leren kennen. ‘Hij kwam, ook voor mij, droeg de straf voor mijn zonde aan het kruis, de straf die ik had verdiend. Door Hem mogen wij in onze gebeden tot God gaan, ook onze broeders en zusters in Noord-Korea, ook in de gevangenissen en strafkampen. En ze mogen ervaren dat de Heere hen kent, bij hen is, voor hen zorgt.’
Na die eerste keer reisde Lee verschillende keren op en neer China, om er de Bijbel te bestuderen en een keer met zijn broer, die ook christen werd en nu net als hij ook predikant is in Zuid-Korea. Zijn vader is later in Noord-Korea gestorven, ook zijn moeder woont nu in Zuid-Korea en is ook christen geworden.
Broeder Lee besefte hoe gevaarlijk het was om weer terug te gaan naar Noord-Korea. ‘Sinds mijn tiende had ik in het openbaar christenen geëxecuteerd zien worden om hun geloof in de Heere Jezus. We werden verplicht om daarnaar te kijken, om ons af te schrikken om ook christen te worden. Het geloven in Jezus is de grootste misdaad die er bestaat in Noord-Korea.’
In Noord-Korea vertelde hij aan een vriend over Jezus. ‘Maar mijn hart deed pijn omdat ik geen Bijbel had. Ik bad tot de Heere en Hij leidde mij opnieuw naar China, om mini Bijbels te halen. Toen ik terug kwam, werd ik opgepakt. Het lukte mij nog om de Bijbels te verstoppen in het toilet, maar dat hielp niet. Ik werd ondervraagd, met een ijzeren pijp geslagen en kwam in het strafkamp Noord Hamgyong. Ik bad: “Heere, red me, als U me redt, ga ik terug naar China om de Bijbel te bestuderen”.’
‘Heere, geef me de kracht zoals U ooit Simson kracht gaf’
Door Gods genade lukte het hem te ontsnappen. ‘Ik bevond me op een dag op de eerste verdieping van een gebouw in het strafkamp en moest in een afgesloten ruimte een verslag maken van wat ik in China had gedaan. De deur zat op slot. In de muur was een klein raam, met tralies. Het lukte me die tralies los te maken en mijn hoofd door het raam naar buiten te steken. Maar toen bleef mijn hoofd vast zitten. De agent zou zo terugkomen. Ik bad: “Heere, geef mij kracht zoals U ooit Simson kracht gaf. Het lukte me toen om helemaal door het raam te komen en ik sprong naar beneden. Daar stonden balken tegen de muur. Ik nam er één op mijn rug, dan zouden de bewakers misschien denken dat ik een arbeider was.’
‘Zo kwam ik bij het hek om het kamp. Het was meer dan twee meter hoog. Ik zette de balk ertegen aan en klom omhoog. Maar bovenop die muur was stroomdraad tot wel 70 centimeter hoog. Ik wist niet wat ik moest doen. God gaf mij toen de gedachte om die draad vast te pakken en eroverheen te klimmen. Ik voelde niets, geen stroom, ik leefde nog, was vrij en ging naar huis.’
Ik zag dat de politie al bij ons huis stond. Ik wachtte tot ze weg gingen en ging toen snel naar binnen. Mijn moeder was verbaasd en vertelde dat de agenten hadden verteld dat ik was ontsnapt. Maar ze begrepen er niets van, omdat er krachtige stroom op de stroomdraden stond. Ik vertelde mijn moeder dat God mij had bevrijd. Ze zei dat ik moest vluchten, het was thuis niet veilig meer.’
‘Meer dan 100.000 Noord-Koreaanse christenen in gevangenissen en strafkampen’
Opnieuw vluchtte broeder Lee naar China, nu om niet meer terug te keren naar Noord-Korea. Dan zou hij zeker opgepakt worden en gedood. Via China en Laos kwam hij in Zuid-Korea terecht. Hij studeerde er theologie en is nu predikant in een stad vlakbij Seoel, met 8000 leden. ‘We hebben in onze gemeente 45 voorgangers,’ merkt hij op, ‘ik ben de enige uit Noord-Korea.’
Ondertussen blijft hij zich inzetten voor Noord-Korea, met name voor de christenen, zeker ook voor hen die gevangen zitten. Hij vindt het een wonder, dat ondanks de felle vervolging, de Kerk van Noord-Korea leeft! Hij schat dat er meer dan 300.000 christenen zijn, van wie er zeker 100.000 in gevangenissen en strafkampen verblijven. Velen zijn de afgelopen jaren al gedood. ‘Noord-Korea staat bovenaan de lijst van landen van Open Doors met de meeste christenvervolging.’
Ook zet broeder Lee zich in om de Bijbel Noord-Korea binnen te brengen. ‘Dat lukt ook, maar is ook heel moeilijk. Heel veel christenen in Noord-Korea hebben geen eigen Bijbel, of schrijven zelf delen van de Bijbel over, of kennen christelijke liederen. Het is erg gevaarlijk om een Bijbel te hebben. Als dat wordt ontdekt, word je opgepakt of gedood.’
‘En toch groeit de kerk van Noord-Korea,’ benadrukt hij. ‘God troost de christenen, ondersteunt hen, schenkt hun Zijn vrede en Zijn vreugde. En velen hebben het verlangen om het Evangelie elders te gaan brengen, met name in landen waar geen vrijheid is om dat te doen, zoals in moslim- en communistische landen. Dat gebeurt nu al, als het Noord-Koreaanse christenen lukt om in andere landen als arbeiders aan de slag te gaan en de kansen te gebruiken om getuige van de Heere Jezus te zijn.’
‘Kim Jong-un wil als god worden vereerd’
Broeder Lee is ervan overtuigd dat de Heere het lijden en de pijn van het Noord-Koreaanse volk kent. ‘Het is een wonder dat er na tientallen jaren zware vervolging nog altijd een Kerk is in Noord-Korea, de gemeente van de Heere Jezus. De president, Kim Jong-un, wil als god worden vereerd, zoals ooit de Romeinse keizers. Hij duldt geen enkele tegenspraak. Niemand mag een andere God dienen. Je wordt constant in de gaten gehouden. Iedereen in het land moet een aantal anderen bespioneren en de bevindingen doorgeven in het bijzijn van de anderen.’
Op de vraag waarom het volk niet in opstand komt, geeft hij aan dat er in het verleden wel enkele opstanden zijn geweest. ‘Maar de mensen hebben nu alle energie nodig om te overleven – aan alles is gebrek – ze hebben geen kracht meer om in opstand te komen. Ook is het bijna onmogelijk geworden om het land te ontvluchten. China houdt de grens streng in de gaten en stuurt vluchtelingen terug.’
Broeder Lee vraagt ons dringend te bidden voor Noord-Korea en voor de christenen in het land. ‘Bid dat de Heere bij hen is, voor hen zorgt, hen beschermt. Huil met hen die huilen. Het goede wat je voor hen doet, doe je voor God.’
De tekst die hem en veel christenen in Noord-Korea het meest aanspreekt, is Mattheüs 11:28, woorden van de Heere Jezus: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent en Ik zal u rust geven.’
De predikant is ervan overtuigd dat de verhalen over en getuigenissen van vervolgde broeders en zusters tot zegen zijn voor christenen in het vrije Westen. ‘In het Westen is er zoveel dat gelovigen afleidt van de Heere Jezus, ik zie dat ook in Zuid-Korea. Daar wordt het geloof ook zwakker. Maar in Noord-Korea en in andere landen waar christenen vervolgd worden, kunnen gelovigen niet anders dan in alles gericht te zijn op de Heere Jezus, hun vertrouwen op Hem te stellen. Uit ervaring weet ik dat Hij bijzondere genade schenkt, Zijn vrede, Zijn aanwezigheid, Zijn Geest.’
Dirk van Genderen