Wat doe je als je op vakantie gaat? Je kiest een bestemming, stippelt een route uit om er te komen.
En je kijkt er naar uit. Toch?
Zoiets gebeurt ook in Exodus 15, maar dan heel anders. Daar bepaalt niet het volk Israel de route om vanuit Egypte naar het beloofde land te gaan, maar God, de God van Israel. We kijken naar het bijzondere begin van deze reis en doen enkele bijzondere ontdekkingen.
Het volk Israel is na ongeveer 400 jaar door God bevrijd uit Egypte. Uit de slavernij. Ze gaan op weg naar het beloofde land, Kanaän. God wijst hun de weg. Met Zijn wolkkolom overdag en vuurkolom in de nacht. Het is Gods eigen navigatiesysteem.
Dan komen ze aan bij de Schelfzee. Farao denkt dat ze verdwaald zijn en komt hen achterna met zijn leger. Als Israel dat ontdekt, worden ze verschrikkelijk bang.
Maar God roept hen op om op Hem te vertrouwen. Exodus 14:14 – ‘De HEERE zal voor u strijden, u moet stil zijn.’
En de Heere doet het. Hij maakt een pad door de zee, het volk trekt er veilig doorheen. De Egyptenaren denken hen te kunnen achtervolgen, maar het water stroomt weer terug en heel het Egyptische leger komt om.
En daar, op de oever van de zee, zingt Mozes zijn lied (hoofdstuk). Het volk zingt mee.
‘Ik wil zingen voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!
Het paard en zijn ruiter
heeft Hij in de zee geworpen.
De HEERE is mijn kracht en lied,
Hij is mij tot heil geweest.
Dit is mijn God, Hem verheerlijk ik;
de God van mijn vader, Hem roem ik.’
En als Mozes is uitgezongen, zingt ook Mirjam nog haar lied.
Met de vrouwen uit het volk, dansend en met de tamboerijn.
‘Zing voor de HEER,
want Hij is hoogverheven!
Het paard en zijn ruiter
heeft Hij in de zee geworpen.’
Dezelfde woorden nog een keer die Mozes ook al zong, als een refrein. Het volk gaat op pad, richting het beloofde land. Het volk gaat de woestijn in, zegt vers 22 van hoofdstuk 15, naar de woestijn Sur.
Eigenlijk was dat best vreemd, waarom de woestijn in? In de woestijn was immers geen eten en zeker ook geen water. Maar Mozes gaat voorop en volgt de weg die de Heere hem wijst.
Drie dagen lang trekken ze verder, zonder water te vinden. Drie dagen is wel zo’n beetje de max zonder water, om te overleven, zeker voor kleine kinderen. En ze zullen ook geen reservevoorraad water bij zich hebben gehad.
Zo kunnen wij ons toch soms ook voelen. Er kan van alles in ons leven zijn. Je roept het misschien wel uit: ‘God, U moet wel ingrijpen nu, anders gaat het zeker mis…’
Wat zien ze daar? Water, een wadi, een meertje in de woestijn. Ze rennen erop af, gaan op de knieën om te drinken. Maar de eersten spugen het direct weer uit. Wat is dat water smerig, bitter.
Vandaar dat ze dit plek Mara noemen, bitter. Maar wat was er nu echt aan de hand? Deze week heb ik dat ontdekt en dat wil ik graag delen. Het was voor mij ook nieuw.
Ik vond het in een boek van Jamie Buckingham: ‘Een pad door de woestijn.’ Buckingham heeft Mozes gevolgd, is daar in de woestijn geweest en heeft met de bedoeïenen gesproken, die het gebied kennen. En hij leerde nieuwe dingen.
Onder andere over de samenstelling van het water in zo’n wadi. In dat water zit vaak magnesium en calcium. Veehouders weten dat zwakke koeien, met melkziekte, een mix van calcium en magnesium krijgen om weer sterker te worden.
Dat was Gods plan, bedacht ik. Daarom bracht Hij het volk naar die plek. Om hen dat water te laten drinken.
Want wat doet een mix van magnesium en calcium? Dat is reinigend, genezend en geeft nieuwe kracht. God wist dat ze dat nodig hadden.
Het was namelijk zo dat er vanuit Egypte nog parasieten en bacteriën in hun lichaam zaten. Je zou kunnen zeggen: Ze waren door God bevrijd uit Egypte, maar de verontreinigingen van Egypte zaten nog in hun lichaam. Ook die moesten eruit voordat ze verder de woestijn in zouden trekken.
Het volk reageert verontwaardigd richting Mozes. Dit water willen we niet!
Mozes reageert totaal anders. Hij roept tot de Heere, gaat in gebed! Wat een les voor ons!
En de reactie van de Heere is zo indrukwekkend en zo vol van genade. Mozes moet een stuk hout pakken en dat in het water gooien. Dat zou een stuk hout van de Moringa Oleifera geweest kunnen zijn. Als Moringa-zaden worden geplet en aan een fles vuil water worden toegevoegd, kunnen ze dat water zuiveren.
Als Mozes dit heeft gedaan, is het water weer heerlijk om van te drinken. God zegent dit stukje hout. Dit is absoluut een wonder van God. Nu kunnen ze het water wel drinken en toch ook de genezende stoffen binnenkrijgen. Zo kan de Heere ook in ons leven bittere dingen zoet maken.
Waarom een stuk hout? Kan het zijn dat hierin al een verwijzing naar het kruis van de Heere Jezus doorklinkt? Immers het kruis was ook gemaakt van hout. De bitterheid van het kruis van de Heere Jezus komt ons ten goede. De straf, het oordeel over onze zonden nam Hij op Zich en Hij schenkt ons Zijn vergeving en genade.
Hij zegt in Johannes 7:37 en 38 – ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.’
Wat is nu de boodschap uit dit gedeelte? Een paar gedachten, en ik spreek het uit met grote voorzichtigheid. Laten we buitengewoon terughoudend zijn in het geven van onze gedachten over moeilijke situaties waarin mensen zich bevinden. Een Joods spreekwoord zegt terecht: ‘Oordeel niet voordat je op dezelfde plaats bent.’
Dit bittere water had genezende en versterkende kracht voor het volk, aan het begin van hun woestijnreis. Ook in ons leven kunnen er bittere dingen zijn. Er kan pijn zijn, verdriet, tegenslag…
In relaties, in je gezondheid, in je financiën, psychisch… Soms laat God toe dat we daar doorheen moeten… Waarom? En heel eerlijk: vaak hebben geen directe antwoorden, misschien dat we dat ooit in de eeuwigheid pas zullen begrijpen.
Ik geloof – en ik ken het uit mijn eigen leven – dat God ons juist dwars door de moeilijkheden heen, door je tranen heen misschien, wil leren om alles los te laten en in Zijn goede hand te geven.
Voor het volk was het water bitter, maar ze werden er beter van. Dit wil Hij ook bij ons doen, soms lichamelijk, zeker ook geestelijk.
En het leven kan pijn doen, heel veel pijn.
We snappen er soms helemaal niets van.
En het is ook niet zo dat de Heere ons even op een briefje het waarom laat weten.
Dat zouden we wel willen.
Nee, maar zoals dat water in de lichamen van het volk Israel zijn onzichtbare werk deed, zo wil de Heere dat ook in ons leven doen. Soms dwars door de pijn heen.
Dan is God onzichtbaar aanwezig. Hij fluistert misschien tot je:
‘Vertrouw Me maar, Mijn kind.
Het loopt Mij niet uit handen.
Bij Mij ben je veilig, vandaag, morgen en in de toekomst.’
Misschien wel door de dood heen.
Op weg naar het eeuwige leven.
Een Mara doet pijn, is bitter. We komen het ook tegen in het Bijbelboek Ruth. Toen Naomi na een hongersnood weer terugkwam uit Moab in Bethlehem, zei ze: ‘Noem mij niet langer Naomi, noem mij Mara.’
In Moab was ze haar man en haar beide zoons kwijtgeraakt aan de dood. Maar de Heere maakte haar bittere water toch drinkbaar. Haar schoondochter Ruth vond de akkerbouwer Boaz.
Naomi werd getroost door het geluk van Ruth en Boaz en door de geboorte van Obed, uit wiens geslacht later de Heere Jezus werd geboren.
Kortgeleden hoorde ik van een jong stel. Hun eerste kindje werd levenloos geboren. Wat een verdriet, wat een pijn!
Weet u hoe ze hun kindje hebben genoemd? Mara. En ze getuigen met de woorden van Job, nadat hij alles was kwijtgeraakt, behalve zijn vrouw en zijn leven:
‘De HEERE heeft gegeven, de HEERE heeft genomen, de naam van de HEERE zij geloofd’ (Job 1:21).
Terug naar Exodus 15:26 – ‘Ik ben de HEERE, uw Heelmeester.’ Zo openbaart God Zich in dit gebeuren aan het volk. Hij genas het water, Hij zal ook Zijn volk genezen als ze Hem volgen, dienen en gehoorzamen.
Ook in ons leven kunnen we er soms zo naar uitzien, dat Hij genezing, herstel schenkt in onze Mara’s. Vaak doet Hij dat ook, maar soms is Zijn weg anders… Waarom? Laten we maar eerlijk tegen elkaar zeggen dat wij daar geen gemakkelijke antwoorden op hebben.
Paulus wist daar ook van. In 2 Korinthe 12 schrijft hij over een doorn in zijn vlees, iets wat hem veel pijn, hinder opleverde.
Hij bad intens tot de Heere om genezing, om verwijdering ervan. Maar het gebeurde niet. Hij kreeg als antwoord: ‘Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht’ (2 Korinthe 12:9).
De Heere zorgt, voorziet, voor het volk Israel, ook voor ons. Hij roept door Mozes het volk op, nu de woestijnreis begint, Gods geboden en inzettingen te volgen.
Zijn geboden zijn goed, zijn niet zwaar.
Hij gaat mee, wees gericht op Hem.
En wonder van genade, waar komt het volk het eerst aan als ze verder trekken bij Mara vandaan?
In Elim. Elim betekent: Oase, grote bomen.
Dat is het: Een plek in de woestijn met 12 waterbronnen en 70 palmbomen.
De Heere weet dat Zijn volk dit nodig heeft, om op adem te komen.
Uit te rusten, nieuwe kracht op te doen om hun reis te vervolgen.
De Heere weet dat ook wij dit nodig hebben.
Op onze reis door dit leven.
Wat is Hij toch goed, trouw, vol van genade, vol van zegen.
Het is een plek van overvloed, rust, vrede.
Een plek waar je zo heen zou gaan om vakantie te vieren in de woestijn.
Vakantie met de Heere!
Een eenmaal wacht het Elim van de eeuwigheid. Daar is het water des levens, helder als kristal, geeft Openbaring 22 aan. Daar is de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand. En daar is God Zelf en het Lam, de Heere Jezus!
Dirk van Genderen